(Vorst 1725-Haaren 1799), abdijheer van Tongerlo, als Franciscus Hermans in Vorst geboren. In 1755 werd Godefridus Hermans kapelaan in Alphen, waar hij tien jaar de parochie diende.
Daarna beheerde hij, als provisor van (Je abdij, in Kalmthout de goederen van zijn orde. Hij werd in 1780 abt van Tongerlo en daar leerde hij vooral de wrede methoden kennen van de grote kerkvervolger, keizer Jozef II van Oostenrijk. Hij verzette zich hier heldhaftig tegen en daarom werden er ook diverse arrestatiebevelen tegen hem uitgevaardigd. Er werden geldelijke beloningen uitgeloofd voor degenen, die hem zouden verraden. Maar abt Hermans wist op tijd te vluchten, eerst naar Alphen. Daar werd hij een van de voornaamste leden van het comité, dat in Breda werd opgericht om leiding te geven aan het verzet van de vrijheidslievende patriotten.Abt Hermans werd de aalmoezenier-generaal van het patriottenleger. Zo maakte hij op 18 december 1789 aan het hoofd van de troepen zijn intocht in Brussel, maar toen de Oostenrijkers terugkwamen, moest hij weer onderduiken. Vanuit Roosendaal ging hij terug naar Alphen en vandaar naar Haaren, waar de parochie ook door de witheren van Tongerlo werd bediend. Hier overleed hij op 13 juli 1799.
In de nacht van 14 op 15 juli 1799 is zijn stoffelijk overschot op een boerenkar in het geheim door Piet Witlox, bierbrouwer en later burgemeester van Haaren, en Francis Bouwens, wagenmaker en eerste assessor, naar Enschot gebracht, dit op verzoek van pastoor Swaans. En daar zou de begrafenis in de schuurkerk plaatsvinden. Veel later is er nog eens een poging gedaan om het graf terug te vinden. In september 1949 werd onder leiding van dr. Glazema, onder-directeur van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek, een gedeelte van de vroegere schuurkerk blootgelegd, maar het graf heeft men niet kunnen vinden. Vermoedelijk ligt het nog in het priesterkoor van de schuurkerk, op welke plaats later echter de pastorie van Enschot werd gebouwd.