(Breda 1451-1504), heer van Breda en de Lek; kleinzoon van Engelbrecht I, zoon van Jan IV van Nassau en Dillenburg; huwde Cimburga van Baden; kreeg in 1472 bezittingen in Nederland erbij, door een deling met zijn broer Jan V; werd in 1473 ridder in de Orde van het Gulden Vlies; streed onder Karei de Stoute en Maria van Bourgondië. In 1479 behaalde hij de overwinning in de strijd bij Guinegate voor Maximiliaan van Oostenrijk tegen Frankrijk; werd onder Maximiliaan, als regent, stadhouder van de Nederlandse gewesten.
In de oorlog tegen Frankrijk werd hij in 1487 gevangen gezet, eerst twee jaar later vrij gelaten tegen een hoog losgeld. In 1494 was Engelbrecht II voorzitter van de Grote Raad; verwierf o.m. Diest, Sichem, Zeelhem, en het burggraafschap van Antwerpen, in 1501 ook Roosendaal, Nispen en Wouw. Een bijzonder fraai renaissance-grafmonument voor Engelbrecht en zijn gemalin bevindt zich in de Grote of Lieve Vrouwekerk van Breda.