Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

Gepubliceerd op 20-10-2020

EIEROPHAAL

betekenis & definitie

oud gebruik in de week voor Pasen, nu nog in de dorpen Helvoirt, Haaren en Cromvoirt, aanvankelijk bestond een dergelijk gebruik ook in dorpen in het zuid-oosten van Noord-Brabant, o.m. in Zeelst en in Oost-Brabant, o.m. in Bedaf onder Uden. Ook Luijksgestel kende een dergelijk gebruik.

Troepen jongens trekken met gesneden paasstokken van huis tot huis, van deur tot deur, al zingend van „Vrouwke, vrouwke, doe-t-oew best, haol de eikes uit oew nest, van de witte henne, God zal ze kenne; één ei is gin ei, twee ei is een halluf ei; drie ei is ’n paosei”. Ze krijgen dan eieren of geld. Wanneer er niet wordt opengedaan slaan ze met de stokken op de deur en roepen ze; „D’r zit ’n gatje in de deur; daor kèkt ’t gierige duveltje deur”. Het is een eeuwenoud gebruik, dat nog uit de Late Middeleeuwen zou stammen, toen aanvankelijk de pastoor, de koster en de vorster en later ook de schutters de ronde maakten om eieren op te halen. De eieren worden door de korfdragers verzameld, terwijl het geld in een buidel wordt gedaan, die door een jongen Judas genoemd wordt beheerd. De buit wordt na afloop onderling verdeeld.Bron: A. v. Oirschot: Het land van de Brabanders.

< >