Orde Amphipoda Vlokreeftjes Onderorden Gammaridea [Families: Gammaridae (Acanthogammarus, Eulimnogammarus, Gammarus, Niphargus), Talitridae (Talitrus), Corophiidae (Corophium)], Laemodipodae [Families: Caprellidae (Caprella), Cheluridae (Chelura)], Hyperoidea [Families: Hyperiidae (Hyperia), Thamnatopsidae (Thaumatops) Phronimidae (Phronima)] In tegenstelling tot de meestal dorsoventraal afgeplatte pissebedden is het lichaam van de vlokreeftjes in de regel lateraal samengedrukt. Ze bewegen zich snel zwemmend en ook huppelend voorwaarts, zoals we dat duidelijk kunnen zien bij de zoetwaterbewonende vlokreeft.
In het Baikalmeer hebben de vlokreeftjes een opmerkelijke vormenrijkdom ontwikkeld. Niphargus heeft als bewoner van donkere onderaardse wateren rudimentaire ogen en vrijwel geen pigment.In tegenstelling tot de hiervoor genoemde zoetwater bewoners leven de meeste soorten vlokreeftjes in zee. De strandvlo komt langs zandige kusten voor, en leeft grotendeels buiten het water. Het waddenkreeftje dat in zeer grote aantallen in de Waddenzee voorkomt, is zeer belangrijk als voedsel voor bodembewonende vissen en voor garnalen. Het bizar gebouwde wandelend-geraamte is voor de voedselvangst toegerust met sprinkhaanachtige kaken. Hyperia klemt zich vast aan kwallen en laat zich zo door het water vervoeren. Phronima soorten vreten het lichaam van tonvormige salpen (zie blz. 139) leeg en verschaffen zich zo een woonruimte. Chelura boort gangen in drijfhout.