Familie: Boidai – Reuzenslangen Onderfamilies: Lexoceminae Dwergpythons (Loxocemus), Pythoninae Pythons (Aspidites, Chondropython, Morelia, Python)
Tot de reuzenslangen behoren de zo bekende dieren als de pythons en de anaconda’s, die een lengte van meer dan 7 meter kunnen bereiken. De reuzenslangen zijn een oorspronkelijke slangengroep, de meesten van hen hebben nog resten van de bekkengordels en van de achterpoten. Geen van de reuzenslangen zijn giftig, zij vangen hun prooi, meestal warmbloedige vogels en zoogdieren, door bliksemsnel grijpen met de van veel tanden voorziene bek. Als de buit groot of weerbaar is, worden er met het lichaam enige windingen om het gegrepen dier gelegd. Met de kracht van zijn spierstelsel drukt de reuzenslang het ineen en verslindt het, de kop eerst.
De mexicaanse-dwergpython wordt vanwege vele bijzonderheden in een eigen onderfamilie gezet. De pythons zijn over de oude wereld verbreid. De netpython kan naast de anaconda de grootste lengte van alle slangen bereiken. De pythons leggen eieren, het aantal hangt af van de grootte van het wijfje. Netpythonwijfjes leggen zich om hun legsel, behoeden het en verhogen door spiertrillingen hun lichaams-temperatuur, hetgeen weer de eieren ten goede komt. Een ander geval der anders zo zeldzame broedverzorging bij reptielen.
Zoals de meeste reuzenslangen hebben de Afrikaanse pythonsoorten de koningspython en de hieroglyfenslang een opvallende metaalglans van hun schubbenkleed. In Australië zijn de pythonslangen door de australischepython en door de zwartkop-python vertegenwoordigd. De laatste is daarom merkwaardig, omdat hij een voedselspecialist is, die overwegend andere slangen verorbert. In de boomkruinen der oerwouden van Nieuw-Guinea leeft de groene-boompython, als volwassen slang is hij prachtig bladgroen gekleurd met een lichte rugtekening. Hij lijkt hierdoor verbluffend veel op de Zuidamerikaanse hondskopboa uit de onderfamilie Boinae.
