Gepubliceerd op 30-05-2019

Pantserkreeften (kortstaartigen, vervolg)

betekenis & definitie

Families: Ocypodidae (Dotilla, Ocypode, Uca), Grapsidae (Eriocheir, Grapsus), Pinnoteridae Mosselkrabben (Pinnoteres), Xanthidae Steenkrabben (Xantho), Maiidae Spinkrabben (Hyas, Inachus, Macrocheira, Parthenope, Pisd), Calappidae Schaamkrabben (Calappa, Mutatd), Dromiidae Wolkrabben (Dromia), Dorippidae (Dorippe).

Overwegend langs de tropische kusten leven de spookkrabben van het geslacht Ocypode. Een hele rij bekende soorten graven stijle en diepe gangen boven de hoogwaterlijn in de bodem. Alleen om voedsel te zoeken verlaten de spookkrabben hun gang. Zij zoeken dan de omgeving af, vooral in de vloedlijn tussen het aangespoelde materiaal, naar iets eetbaars. Deze krabben leven vooral van aas en vruchten, maar ook eten ze wel andere kleine kreeftachtigen. De spookkrabben bezitten cylindervormige samengestelde ogen welke om een oogsteel zitten, en waarmee ze in het horizontale vlak gelijktijdig in alle richtingen kunnen zien.

Zodra ze zich bedreigd voelen, rennen ze razendsnel naar hun hol. Nauw verwant aan de spookkrabben zijn de wenkkrabben, die in zeer veel soorten aan de kusten van alle tropische zeeën te vinden zijn. Ze bouwen in de getijdezone in het modderige wad en ook in de mangrove gebieden, loodrechte gangen die altijd tot het grondwater rijken. Op geschikte plaatsen treffen we deze merkwaardige dieren vaak zeer massaal aan. Opvallend is het merkwaardige wenken van de zgn. fidlers, mannetjes van het geslacht Uca. Bij deze dieren is een van de scharen extreem ontwikkeld.

Met deze reuzenschaar maken ze heen-en-weer gaande bewegingen. Lange tijd is er gegist naar de betekenis van dit wenken. Nu weten we, tenminste voor enkele soorten dat dit wenken met de balts te maken heeft. De mannetjes lokken op deze manier de wijfjes naar zich toe, die hen dan in de woonhuis volgen, waar de paring plaats heeft. De soldatenkrabben van het geslacht Dotilla hebben een overeenkomstige levenswijze als de wenkkrabben, maar bij hen ontbreekt de wenkschaar. Een kogelvormig pantser bezitten de kleine erwtenkrabbetjes of mosselkrabben. Dit krabbetje leeft tussen de schalen van de „grote clamschelp“ (Pinna, zie blz. 124), maar ook in andere mosselen en in zakpijpen.

Grapsus soorten zijn merendeels bewoners van de rotsoevers langs de zeeën. Ze leven vooral in de brandingszone. Ze zijn in staat zeer snel zijwaarts te lopen en rennen zo naar een rotsspleet, om zich daar bij gevaar te verbergen.

De wolhandkrab leeft als volwassen dier in zoetwater. In China is dit dier van oorsprong inheems. In Europa werd zij voor het eerst in 1912, in de Aller gevangen. Vermoedelijk is zij met een schip meegekomen. In de daarop volgende decennia verbreidde het dier zich massaal over Duitsland en aangrenzende landen. Voor het afzetten van de eieren moeten de dieren naar zee, omdat de larven zich alleen daar kunnen ontwikkelen.

Het megalopa-stadium brengen de dieren door in de getijdezone van riviermondingen. Als jonge krabben wandelen ze dan vaak in lange rijen stroom-opwaarts.

Xantho soorten komen, evenals de meesten leden van het geslacht Grapsus, op steenachtige oevers voor, maar ook worden ze wel met grote aantallen bij elkaar gevonden op kiezel en zand. Grote en bizarre krabben, zoals de afgebeelde Macrocheira kaempferi, leven in dieper water van de Grote Oceaan. Bij ons komen we echter, zij het zeldzaam, ook spinachtige krabben tegen. Zo leeft Hyas in de Noordzee tussen algen en wieren. Wieren worden door hem ook gebruikt om zich te camoufleren. De gedoomde rug van de verwante Pisa soorten uit de Middellandse Zee is meestal met sponsen bedekt.

Ook de spookkrabben Inachus zijn spinkrabben. Deze leven op een diepte van 10 m en dieper tussen het wier en voeden zich met wormen en mosselen. De Parthenope soorten komen in alle warme zeeën voor en zijn direct te herkennen aan de typische houding van hun lange poten.

De wolkrab behoort tot de oorspronkelijkste kortstaartkreeften. Het lichaam is bontachtig behaard. De trage dieren leven op rotsachtige kusten, meestal op een diepte van 10 tot 30 m. Ook de wolkrab camoufleert zich met stukken spons of poliepenkolonies, die ze met het laatste paar borstpoten op de rug bevestigen en zelfs blijven vasthouden.

Ook Dorippe is voorzien van een dicht haarkleed. Deze op modderige zandbodem levende krab, draagt in het achterste paar poten allerlei vreemde voorwerpen mee welke voor camouflage dienen. Dit kunnen stukken wier, lege schelpen, andere zeedieren of zelfs dode soortgenoten zijn. Wanneer het dier dan bedreigt wordt houdt het dit allegaartje als verdedigingsschild naar de aanvaller gekeerd.

De schaamkrabben houden op een merkwaardige manier hun grote scharen voor de kop, zoals ook iemand doet die bloost en dan zijn gezicht wil verbergen. Daarvandaan hun naam. Ze leven in het zand ingegraven. Ook de tropische Matuta soorten behoren tot de familie der schaamkrabben. De eindleden van het 2de tot 5de paar borstpoten zijn roeispaanvormig. Daardoor kunnen de dieren goed zwemmen.

< >