Orde Primata Opperdieren of primaten De Amerikaanse anthropoloog De Vore kenschetste deze orde aldus: „Zij omvat bijna 200 levende soorten. Hoe omvangrijk deze scala is, wordt pas duidelijk als we bedenken, dat hij reikt van de primitieve insektenetende toepaja’s tot aan de mens.
Omdat echter bovendien nog de fossiele vormen en hun veelvoudige nakomelingen daarbij geteld worden, is er feitelijk geen enkel criterium waarmee de gehele groep valt de definiëren. De toepaja’s schijnen er in het geheel niet in thuis te horen, doch op grond van hun afstamming en schedelbouw is er geen betere plaats te vinden.
Als enig zeker gemeenschappelijk kenmerk voor alle uitgestorven en nog levende primaten kan hun aanpassing aan het leven in bomen worden aangevoerd. Deze aanpassingskenmerken zijn talrijk, veelzijdig en vaak vergaand.
Ze manifesteren zich in de structuur van de hersenen, het bezit van vinger- en teennagels en de opponeerbare duimen. Ze blijken voorts uit de manier waarop de primaten hun zintuigen gebruiken, en op de wijze van jongen baren en grootbrengen.
Weliswaar bezit geen enkele soort al deze kenmerken gelijktijdig, maar bij allen zijn de grondslagen aanwezig om ze te ontwikkelen deze grondslagen zijn voor de gehele groep karakteristiek. Primaten zijn dus in eerste instantie boomdieren.
Ze zijn in de bomen ontstaan, ontwikkelden zich daar en gedijen er en slechts een recent lid van de orde, de mens, heeft de bomen voor altijd verlaten. Dat de primaten onomstreden de heersers der bomen zijn is terug te voeren op het feit, dat ze hun handen om de takken slaan, in plaats van er hun klauwen in te slaan.