Orde Gruiformes Kraanvogelachtigen Familie: Rallidae Rallen Onderfamilie: Rallinae Echte rallen Geslachtengroepen: Rallini Waterrallen (Rallus, Pardirallus); Rallinini Kortsnavelrallen (Aramides, Aramidopsis); Gallirallini Wekarallen (Galliralius, Habroptila); Porzanini Porseleinhoentjes (Crex, Laterallus, Limnocorax, Porzana); Amaurornithini Waterhoenrallen (Amaurornis, Gallicrex, Tribonyx); Gallinulini Waterhoentjes (Gallinula, Notornis, Porphyrio, Porphyrula)
Onderfamilie: Fulicinae Bleshoenders (Fulica)
In de orde van de kraanvogelachtigen worden een aantal onderling sterk verschillende families samengebracht. Sommige bestaan slechts uit zeer weinig soorten en zijn kennelijk een overblijfsel van grotere, uitgestorven groepen. Dit proces schijnt zich nog steeds voort te zetten, hetgeen bespoedigd wordt door het vaak verloren gaan van vliegvermogen en het voorkomen op geïsoleerde eilanden.
Rallen leven meestal in dichte vegetatie nabij het water, waar ze zich met hun smalle lichaam en hun krachtige poten met vaak lange tenen gemakkelijk en snel kunnen verplaatsen. Vele soorten hebben opvallende kopversierselen. Allen hebben korte vleugels en zijn slechte vliegers. Bij het lopen en zwemmen maken ze kenmerkende knikkende kopbewegingen en ze hebben elk een karakteristiek geluid. Een langsnavelige soort is de ook bij ons voorkomende waterral, diegrommende en kreunende geluiden maakt, waarmee hij zijn aanwezigheid verraad in de onbegaanbare, dichtbegroeide moerassen in de verlandingszones van rivieren en oude meren. Ook de spaarzaam verbreidde gevlekte-ral verraadt zich door zijn geluid.
De cayenneral heeft een kortere snavel, evenals de niet-vliegende wallace-ral en de snorkral, die allebei beroemd zijn geworden door een twee jaar durende, waaghalzerige expeditie in tropische moerassen om ze te herontdekken, hetgeen in 1932 boeiend werd beschreven. Ook de weka heeft het vliegvermogen verloren en leidt een nachtelijk bestaan. Het porseleinhoen is een karakteristieke vertegenwoordiger van een groepje kleine, ook bij ons voorkomende rallen die men eerder te horen dan te zien krijgt. Hiertoe behoort ook de kwartelkoning, een bewoner van hooiland die zijn raspende roep vooral ’s nachts laat horen. Dwergrallen komen in verschillende soorten wijdverbreid in Amerika voor. De zwarte-ral bewoont moerassen in tropisch Afrika.
De waterhoenrallen, witborstrallen en de waterhaan zijn grotere rallesoorten uit het gebied van Zuidoost-Azië tot en met Australië. Zij komen in gedrag met waterhoentjes overeen. Het bij ons voorkomende waterhoen heeft een wereldverspreiding. Hij heeft een groot aanpassingsvermogen en is op vele plaatsen een weinig schuwe kultuurvolger geworden. Nauw verwant zijn de verschillende soorten purperkoeten uit de Oude en de Nieuwe Wereld.
Een Nieuwzeelandse soort, de takahe, werd pas weer in 1948 herontdekt, nadat men hem 50 jaar lang als uitgestorven beschouwd had. De talrijkste rallesoort, die een enorme verspreiding heeft, is de meerkoet, die lobvormige verbredingen aan de tenen draagt en daardoor een goede zwemmer is. Hij komt ook bij ons op vrijwel alle wateren voor en gedraagt zich vooral in de winter zeer sociaal en komt dan in dichte troepen voor. Amerikaanse vertegenwoordigers zijn de reuzenkoet en de hoornkoet. De laatste leeft op zoeten brakwatermeren in de Hoge Andes. De knobbelmeerkoet komt voor van Spanje tot Afrika en Madagascar.