Gepubliceerd op 30-05-2019

Kevers (deel 5)

betekenis & definitie

Superfamilie: Sternoxia [Families: Buprestidae Prachtkevers (Buprestis, Caloderma, Chrysochra, Euchroma, Julodis, Psiloptera, Sternocerd), Elateridae Kniptorren (Alaus, Elater, Semiotus), Eucnemidae (Eucnemis)] De prachtkevers hebben met talrijke soorten voornamelijk een tropische verbreiding en zijn te herkennen door hun langgerekte, van achteren toegespitste lichaamsvorm. Daardoor lijken zij erg op de kniptorren, maar kunnen zoals deze echter niet springen.

De meeste soorten zijn prachtig metaalachtig glanzend gekleurd en dragen daarom deze naam. Zij worden door natuurvolken ook graag tot sieraden verwerkt.

Hun wonderbaarlijke kleurenspel ontstaat door natuurkundige processen, die van de bouw van het lichaamsoppervlak afhankelijk zijn en als structuurkleuren gekenmerkt worden, daar zij niet van kleurpigmenten afhankelijk zijn. Bij veel soorten zijn de vleugelschilden, die het mooie gekleurde lichaam verbergen, onopvallend bruin, zodat de lichaamskleuren alleen verschijnen, als de vleugelschilden uitgespreid worden.

Men neemt aan, dat de bij het opvliegen plotseling verschijnende prachtkleuren een aanvaller zal afschrikken.De larven van de prachtkevers leven borend in hout, enkelen ook in plantenstengels en in gallen. Veel soorten zijn door deze levenswijze schadelijk. Hoewel de europese-prachtkevers geen bijzondere grootte bereiken, kan een der grootste, de zuidamerikaanse-reuzenprachtkever, tot 8 cm lengte bereiken. Hij wordt door de indianen als sieraad verwerkt. Vroeger werden er door de Inca’s vele duizenden exemplaren tot kultuurvoorwerpen verwerkt.

De kniptorren zijn als de prachtkevers gebouwd, echter minder bont gekleurd. Een wezenlijk onderscheid is hun mogelijkheid tot springen, wanneer zij op de rug komen te liggen. Aan de onderzijde van de prothorax aan de achterrand bevindt zich een vingervormige pin, die in een groef van de mesothorax doorloopt. De prothorax wordt nu met grote kracht tegen het lichaam aangebogen. De pen glijdt daarbij over een bult in de groef en springt dan in een andere groef, waardoor de prothorax tegen de grond gedrukt wordt. Door de terugstoot wordt de kever omhoog geworpen en landt na een salto weer op de poten.

De kevers en larven leven van planten. De laatsten zijn onder de naam ritnaalden als zeer schadelijke dieren bekend. Onder de inheemse soorten vallen de rode-kniptor en de ogenkniptor door kleur en tekening op.

De vertegenwoordigers van de familie Eucnemidae zijn onopvallende cylindrisch gebouwde kevers, die in het hout leven. Enkelen hiervan kunnen, doch in veel geringere mate, springen zoals de kniptor. Zij zijn meestal fijn fluwelig behaard.

< >