Gepubliceerd op 30-05-2019

Hamsters

betekenis & definitie

Familie: Cricetidae Hamsters (Cricetulus, Cricetus, Mesocricetus, Neotoma, Peromyscus)

De leden van de familie Cricetidae verschillen zeer in uiterlijk. De echte hamsters hebben een zeer korte staart, terwijl andere soorten staarten hebben die voor die van een rat niet onder doen. Vele zijn bont, gevlekt of gestreept. Bij de hamsters is de vacht uitgesproken driekleurig. Zij behoren tot de weinige zoogdieren met een donkerder buikzijde dan de kleur van flanken en rug, deze is zwart en door een kleine witte borstvlek onderbroken. De bovenzijde is roodachtigvuilgeel met bruingrijs, kop en schouders roestgeel, de keel, wangen, voeten en twee vlekken op de flanken zijn wit.

Er treden vaak afwijkende kleurtekeningen op. Witte dieren met donkere ogen, albino’s met rode ogen, gele exemplaren, maar ook overwegend zwarte, bij welke de voeten wit blijven. In Duitsland komen deze laatste plaatselijk talrijk voor. In de omgeving van Gotha en Kölleda in Thüringen schijnen tot 15% van de populatie zwarte dieren te zijn. Hamsters zijn eenlingen, die zich voor de winter met een voedselvoorraad omgeven, hoewel de voorstellingen van de hoeveelheden gewoonlijk overdreven zijn. De grootste gewogen hoeveelheid was 17½ kg, maar is veelal minder. 10 à 12 kg wordt toch vrij vaak gevonden.

Meestal bestaat deze voorraad uit peultjes en veldvruchten. Bij het aandragen wordt alles in de wangzakken gestopt en in het nest er weer uitgehaald. Het nest van de hamster is vaak een gecompliceerd bouwwerk van respectabele afmetingen. Een lengte van 5 m. is herhaaldelijk aangetroffen, bij een gemiddelde diepte van 1 m. Hamsters zijn zeer agressief en met soortgenoten wordt, vooral in de paartijd, fel gevochten.

In tegenstelling daarmee is de goudhamster gewoonlijk veel handelbaarder, en zullen de meesten nooit bijten. De ontelbare goudhamsters die tegenwoordig in alle kultuurlanden als laboratoriumdieren en als speelkameraadjes voor kinderen worden gehouden, stammen allen uit een worp die in 1930 samen met het moederdier uit de omgeving van Aleppo in Syrië kwam, en in 1945, via Engeland en de USA, Duitsland bereikte. Goudhamsters zijn minder tot winterslaap geneigd dan veldhamsters. Zeer tam en vreedzaam is de trekhamster. Langstaartige Amerikaanse verwanten zijn de rotsen bosratten (Neotoma), die een even lange staart hebben als de bruine rat, echter rondom kort en dicht behaard. Ze hebben allemaal de drang niet alleen voor de winter danig in te slaan, maar ook vele onnutte en oneetbare dingen te verzamelen. De witvoetmuis ziet er uit als onze geelhalsmuis, is een hamsterachtige en speelt in NoordAmerika dezelfde rol als de huismuis bij ons.

< >