Door foutieve veronderstelling dat aal geen schubben bezit, heeft men vanouds aalvisserij en S. onderscheiden.
Schubvissen zijn snoek, snoekbaars, baars, zeelt, brasem, voorn, blei. De sportvisser vangt alle schub vissoorten, de beroepsvisser vrijwel alleen snoekbaars en snoek. Per jaar worden ca. 500 t schubvis door beroepsvissers in Frl. aangevoerd (waarde ca. ƒ 350000). Snoekbaars is eerst in de jaren 30 van het IJselmeer in Frl. doorgedrongen, vooral in de ruimere onbegroeide wateren, terwijl in kanalen en vaarten en langs de meeroevers snoek voorkomt.