Als hoofdstad van het Romeinse rijk trok R. o.a. Verritus en Malorix, als hoofdstad van de christenheid de Angelsaksische christenen en de door hen gekerstende Friezen.
Ze stichtten bij Sint-Pieter een hospitium en een kerk (Santi Michele en Magno, zie Friezenkerk) en leden 846 zware verliezen tegen mohammedaanse plunderaars. De sage weet van de verovering van R. onder Magnus (799), waarop Karel de Grote zijn vrijheidsprivilege en de 17 keuren zou hebben gegeven. Ook later bleef de band. Er zijn wetsbepalingen ten gunste van jaarlijkse bedevaarten; kruisvaarders deden soms de eeuwige stad aan. Na 1500 trok R. veel kunstenaars, o.a. Otto de Boer en Pier Pander.
Zie: Leeuw. Cour. (22.7.1859); Repert., 207; M. P. van Buijtenen, De grondslag van de Fr. vrijheid (Assen 1953).