Het met riet bedekken van een dak. Vroeger in Frl. bij boerenschuren (Wouden en N. kleistreek) en arbeiderswoningen (Wouden).
Tegenwoordig bij boerenschuren, villa's, zomerhuisjes enz. Het riet wordt met behulp van een lange ijzeren naald met ijzerdraad op de daklatten genaaid en met een drijfbord opgedreven tot het vlak ligt.
Als dakbedekking economisch en esthetisch verantwoord: isoleert en neemt vocht op, vooral van belang voor veestallingen. In Frl. ca. 30 rietdekkersbedrijven.Zie: J. Botke, De Gritenij Dantumadiel (1932); G. J. A. Bouma, Boerderijenboek (1949).