wetenschappelijk ambtenaar Fr. Akademy (Rinsumageest 28.5.1910-).
Na studie Duits te Groningen in 1940 gepromoveerd op Fr. dissertatie It Fr. Folkstoaniel 1860-1930.Publiceerde (naast werk in tijdschriften): gedichten (Sinneblink, 1941); een novelle (Noedlik doel, 1938); verhalen (De grise oer de grouwe, 1958, met G. Jonkman en M. Sikkema); een roman (Elbrich, 2 delen, 1947, 1949, Gysbert Japicxprijs 1950, in Nederlandse vertaling 1951); een zangspeltekst (De Jonkerboer, 1946, muziek P. Folkertsma); tekst Halbertsma-declamatorium (muziek A. Salten); vele toneelstukken (o.a. De sünde fen Haitse Holwerda, naar U. v.
Houten, 1942, 1946, en enkele in samenwerking met B. v. d. Veen); didactisch en wetenschappelijk werk (o.a. Fr. Wurdbock, 2 delen, 1952, 1956, met H. S. Buwalda en G.
A. G. Meerburg). Kenner van het I9de-eeuwse volksleven.
Zie: Tsj. (1949), 381-382; (1950) 337-339; Oer de skied fan’t hjoed (1950); A. S. Wadman, Krit. Konfoai (1951), 57-65; Piebenga (1957), 265-266, 276; Reg. Leeuw. Cour., 20; Repert., 120.
