Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

OOSTELIJK FRIESLAND

betekenis & definitie

Economisch ontwikkelingsplan. Complex van maatregelen, omvattend: aanleg van industrieterreinen, verkeersvoorzieningen, voorzieningen op het gebied van openbare nutsbedrijven, bouw van industriehallen en -flats, bevordering van vakscholing, beschikbaarstelling van industriewoningen.

Het plan wil werkgelegenheid scheppen door industrievestiging te stimuleren.De regering bood 1951 de Staten-Generaal zgn. ontwikkelingsplannen aan voor acht gebieden (voor Z.O.-Drente bestond er reeds een) met belangrijke structurele arbeidersoverschotten. Het tweeledig doel was: a. inschakelen van arbeidsreserves in het belang van ’s lands economische positie, b. voorkomen van verdere geestelijke en stoffelijke achteruitgang in deze gebieden. In de plannen zijn kernen voor industrievestiging geprojecteerd; in Frl.: Zwaagwesteinde, Bergum, Schuilenburg, Buitenpost, Surhuisterveen, Drachten, Gorredijk, Heerenveen, Oosterwolde, Appelscha en Wolvega. De kosten van het plan voor O.F., het grootste ontwikkelingsgebied, werden geraamd op 22 miljoen, te dragen door rijk, prov. en gem. Hoewel de maatregelen nog niet zijn voltooid, is reeds een gunstige invloed op de industrialisatie van O.F. te constateren.

Zie: Ts. voor Overheidsadministratie (1, 15.11.1951).

Sociaal ontwikkelingsplan. Geheel van voorzieningen, (in studie, in voorbereiding, in uitvoering of reeds uitgevoerd), bestemd om het economisch ontwikkelingsplan te begeleiden.

Ten einde alzijdige ontplooiing der ontwikkelingsgebieden te bevorderen nam de regering 1952 het initiatief tot aanvullende plannen op maatschappelijk, sociaal-hygiënisch, cultureel en geestelijk terrein. Deze zouden tevens een gunstig klimaat voor industrievestiging moeten bevorderen en de schadelijke invloeden van de industrialisatie op een in maatschappelijk opzicht achtergebleven gebied moeten nivelleren. Het opstellen van de plannen na voorafgaand sociologisch onderzoek geschiedt door een prov. commissie (secretariaat tweede afdeling prov. griffie), waarin naast prov. en gem. o.m. de levensbeschouwelijke organisaties op sociaal terrein vertegenwoordigd zijn. De financiering der projecten (buurthuizen, Groene Kruisgebouwen, leeszalen e.d.) is zeer verschillend; dikwijls door particuliere organisaties met het rijk, al of niet met medewerking van gem. en prov. Het plan ontwikkelt zich in de richting van een over lange tijd lopende reeks van voorzieningen, zonder direct verband met het economische ontwikkelingsplan, zie Streekcentrum.

Zie: Sociale Zorg (5.2.1955).

< >