In 1811 tot achternaam versteend patronymicum van Jelle M. (wiens broers Tjeerd en Albert zich resp. Meina en Haamstra noemden), koopman, vervener, schoolmeester en rijksontvanger (Nijehorne 8.7.1771-Balk 17.7.1848).
Uit zijn eerste huwelijk met Finne Jolles Vening (1768-1826) een uitgebreid nageslacht (Vening) M. in en buiten Frl. Zie: hs. geneal.
Gem. Arch.
Lwd.—, Klaas (Rinse), onderwijzer (Sloten 15.9.1866— Sneek 15.12.1945). Stond te Wikel (tot 1921). Begon evenals zijn broer Sjoerd op oudere leeftijd verzen in de volkstrant te schrijven voor plaatselijke bladen, Nieuwsblad van Frl. en ‘Slj. en Rj.'.
Zie: P. Terpstra, Fr. Folksdichters (1945), 10-23, 46-61.
—, Sjoerd, volksdichter (Sloten 16.12.1850-Sneek
13.8.1938). Had 40 jaar stoombootdienst en foeragehandel te Nijega (Hemelumer Oldeferd), woonde daarna te Staveren. Volksdichter; onkerkelijkreligieuze natuur met grote vrijheidsliefde en humor. Zie: I.H. x (1928), 7-11; Slj. en Rj. (1928), 549-552; Leeuw. Cour. (18, 20, 26.8.1938); S. M. It rike jier, met voorw. van J. Piebenga (1941).
—, Sjoerd Anne Vening, jurist (Harlingen 20.2.1833Amersfoort 26.12.1909). Na studie te Amsterdam en Leiden in de journalistiek. Hoofdredacteur ‘Algemeen Handelsblad’ (1860-66). Daarna in de raad van Amsterdam, wethouder, tweede-kamerlid. Van 1881-91 burgemeester van Rotterdam, van 1891-1901 van Amsterdam. Van 1884-1901 lid Eerste Kamer. Zie: N.B.W. II, 894-895.