Weiland. Oudfr.: fenne, stond voor een ruimer veldbegrip.
F. duidt soms vroegere hooilanden aan (zo bij Veenwouden) of stroken van heidevelden (zo in Opsterland). Het stuk weiland vlak bij huis noemt men in bouwstreken de F.
Mieden en F.n vormen de greiden, het grasland.