Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

KOLONISATIE

betekenis & definitie

Vestiging in onontgonnen land (daarom vallen de Fr. handelskolonies uit de vroege M.E. er niet onder). De K. van de lage landen in Frl. zelf voltrok zich 1100-1200 en ook daar buiten: Lammerbruke (1165, Nijelamer of Kuinre?), Staphorst, Kamperveen, Friezenveen, Weierswold bij Koevorden.

Verder komen in Duitsland plaatsnamen voor als Vrees (Oldenburg), Friesenheim, Friesach, Friesen (Midden- en Z.-Duitsland), maar de term ‘Fries’ is in deze tijd vaak erg vaag. Dit geldt ook voor K. op Slavisch gebied, als Süsselin Holstein (1145), en de families Vrese in de Oostzeesteden. In Frl. is ca. 1510 Het Bildt gekoloniseerd. Vlucht voor de inquisitie leidde meestal niet tot K., behalve bij de mennisten, eerst in Holstein, na 1567 in het Weichseldal. De andere vluchtelingenkolonies, vooral Emden, liepen na 1572-76 leeg. Na de 30jarige oorlog (1618-48) sloot de keurvorst van Brandenburg een contract voor K. in verwoeste gebieden met de ‘Compagnie van der Bildt’; de deelnemers ondervonden veel teleurstellingen.

Zijn kleinzoon verdreef 1732 de doopsgez. kolonisten uit O.-Pruisen; toen het Weichselgebied Pruisisch werd en dienstplicht kreeg, begon de tocht naar de Oekraine (1788-1859). Na 1919 en vooral 1943 weken velen vandaar naar het westen en naar Amerika uit.

De vestiging in Amerika, vooral in het middenwesten der Ver. Staten was voor een deel ook K. De van staatswege geleide K. van de Noordoostpolder had voor het Fr. volksgebied geen betekenis. Min of meer legendarische overleveringen over K. uit Frl. leven op de Föroyar (Far öer), in het Berner Oberland en ook in Saterland, dat uit Oostfrl. is bevolkt, maar waar de bevolking van 'Westfriezen' spreekt, zie Emigratie, Friezen buiten Friesland.

Zie: B. Rohwer, Der fr. Handelim frühen Mittelalter (Kiel 1937); J. Theunisz, De Ned. Oostkolonies (Den Haag 1943); Repert., 309, 322.

< >