doorrit (Fr.: trochreed). Bij oude herbergen nog steeds aanwezig, vaak parallel aan de verkeersweg, zodat men er makkelijk door kon rijden.
De rijtuigen waarmee de boeren en burgers naar markt of kermis togen werden er gestald. De paarden kregen er voer, terwijl in de gelagkamer de mensen ‘aanstaken’, zie Jachtweide.