Werkwoorden vervoegen
doorrijden (rijdend bewegen door)
Tegenwoordige tijd doorrijden
Ik doorrij
Jij doorrijdt
doorrij jij?
U doorrijdt
Hij/Zij/Het doorrijdt
Wij doorrijden
Jullie doorrijden
Zij doorrijden
Verleden tijd van doorrijden
Ik doorreed
Jij/U doorreed
Hij/Zij/Het doorreed
Wij doorreden
Jullie doorreden
Zij doorreden
Voltooid deelwoord van doorrijden
doorreden
Tegenwoordig deelwoord van doorrijden
doorrijdend