Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Watergeesten

betekenis & definitie

In verschillende wateren in Groningen zouden demonische wezens huizen. Bij een duiker in de Valwag ten zuiden van Sellingen zit het Pompwief dat voorbijgangers belaagt.

In het nu dichtgegroeide Lijskemeer in Westerwolde zat begin 19de eeuw een eenogige beer (varken) en achter de Hoornse Dijk bij Haren de Drommedoares, een waterdemon met een lange slurf die hij bij nietsvermoedende voorbijgangers over de schouders legde (plaagbeesten). Van veel kolken (bijv. het Aailsgat of de Mechailtjekolk bij Oudeschip, waarin een zeewiejke [zeemeermin] opgesloten zou zitten) wordt deze oude, sinds begin 13de eeuw bekende, in heel Europa opgetekende sage verteld: Uit de kolk komt een stem die roept: De tied is ter weer, / de man mout ter heer! Dan komt een man aanstormen (te paard, in een koets) en verdwijnt prompt in het water. Ook wel (meerdere malen, totdat de juiste man komt): De man is ter wel, mar de tied nog nait. In Stad werd eens zomaar een boer die met twee koeien op weg was naar de markt, door zijn beesten de Parrel, een grondeloze kolk achter het Noorderkerkhof, ingetrokken. Daar moet ook iets in gezeten hebben.Lit: Ter Laan, Overleveringen I, 31, 38-39; Volksleven II, 12, 34, 125, Huizenga-Onnekes, Volksverhalen, 68-70, 268; R. Wildhaber, ‘Die Stunde ist da, aber der Mann nicht’, Rheinisches Jahrbuch für Volkskunde 9 (1958) 65-88.

< >