Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Vrijen

betekenis & definitie

In sommige streken was eertijds het nachtvrijen in gebruik. De vrijers klommen in de nacht de woning binnen en gingen op de dekens naast het meisje liggen.

Tot in de vroege morgen werd er gepraat. Werd de jongeman handtastelijk, dan sloeg men op een ketel, waarna de buren bijeen kwamen om de onverlaat af te ranselen. Elders, vooral in Oost-Groningen, vonden krasavonden, kredieten (visites) of spinmalen plaats. In de avonduren zaten de meisjes in het huis een hunner te vlasspinnen, te babbelen en koffie te drinken. Dan kwamen de jongens. De spinnewielen werden aan de kant gezet, er werden paren gevormd en het spel begon.

Elk paar nam plaats op een stoel en vermaakte zich met kussen. Waren er jongens te veel, dan benoemde men een van hen tot plakker. Zijn wapen bestond uit een plak (oud strafwerktuigje) met spijkers. Wees een jongen een meisje aan dat hij begeerde, dan ging de plakker naar de kussende jongeman en zei: Buut of slage! (ruilen of klappen). Wilde hij het meisje niet afstaan, dan stak hij z’n hand uit en daarop werd dan ongenadig met de plak geslagen. Ten slotte gaf ook de moedigste z’n vrijster op.

Andere veel gebruikte mogelijkheden voor jongelui om elkaar te leren kennen waren de boeldagen, kermissen, harddraverijen, muziek- en toneeluitvoeringen en de zgn. vrijstermarkten, plaatsen waar groepen meisjes zich verzamelden of arm in arm rondliepen, totdat ze door een gewenste jongen werden aangetikt en meegenomen. Kon een vrijer zijn voet op de schaduw van een meisje zetten (schattjetikken), dan had hij een zoen verdiend. Was hij bij een meisje en haar ouders welkom, dan was de koffiepot versierd, kreeg hij een pijp tabak en mocht hij bij haar in het vrijerskamertje de nacht opzitten. Was een vrijer niet welkom, dan werd hem dit meestal niet ronduit gezegd, maar op subtiele wijze duidelijk gemaakt. De vrijerij speelt een belangrijke rol in oudere Groninger literatuur. Zie ook huwelijk.

Lit: Onnekes, Zeden. 41-47; Ter Laan, Volksleven II, passim.

< >