Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Verkiezingen tweede kamer

betekenis & definitie

De grondwetswijziging van 1848 maakte een einde aan de benoeming van de leden van de Tweede Kamer door de Provinciale Staten. Voortaan werd de Tweede Kamer rechtstreeks, districtsgewijs verkozen op basis van een beperkt censuskiesrecht.

Elk Kamerlid diende een bepaald aantal kiezers te vertegenwoordigen. Dit had tot gevolg dat het totale aantal Kamerleden niet vast lag en dat regelmatig de grenzen van de kiesdistricten (die soms de provinciegrens overschreden) werden aangepast. Bij de grondwetsherziening van 1887 werd het aantal Tweede-Kamerleden op honderd gesteld, die alle om de vier jaar zouden aftreden. De provincie Groningen telde vijf kiesdistricten: Groningen, Winschoten, Veendam, Appingedam en Zuidhorn. In 1897 kwam daar het district Hogezand bij, dat tot dan toe bij het ‘dubbele’ district Groningen had behoord. Verder werd in 1887 (en in 1897) het kiesrecht verruimd.In 1917 vond opnieuw een grondwetswijziging plaats. Hierbij werd het districtenstelsel ingeruild voor het systeem van evenredige vertegenwoordiging en het algemeen kiesrecht voor mannen (vanaf 1922 ook voor vrouwen) ingevoerd. De tabellen geven de stempercentages voor de verschillende partijen in Groningen weer bij de Tweede-Kamerverkiezingen van 1918 tot 1998.

De cijfers zijn ontleend aan H. Daalder, K.L.L.M. Dittrich en J.G. Gosman, ‘Verkiezingsuitslagen’ in: H. Daalder e.a.(red.), Compendium voor politiek en samenleving in Nederland (Alphen a.d. Rijn 1998) A1300, 32 en 43. [Voerman]

Tabel 1, Tweede-Kamerverkiezingen in Nederland en in de provincie Groningen (in %) 1918-1937

Partijen 1918 1922 1925 1929 1933 1937

ARP 13,4 21,2 13,7 21,7 12,2 21,6 11,6 20,9 13,4 23,4 16,4 23,1

CHU 6,5 6,3 10,9 9,7 9,9 9,7 10,5 10,2 9,1 9,3 7,5 6,7

RKSP1 30,0 5,0 29,9 5,2 28,6 6,0 29,6 4,9 27,9 4,8 28,8 5,3

SGP 0,4 - 0,9 0,1 2,0 0,2 2,3 0,2 2,5 0,2 1,9 0,1

CDU 0,4 0,4 1,0 1,5 2,1 8,9

VB 13,12 11,02 9,3 9,0 8,7 8,3 7,4 8,0 7,0 6,5 3,9 3,9

VDB 5,3 154 4.6 94 6,1 11,6 6,2 114 5.1 11,0 5.9 112

PB 0,7 0,,6 1,6 4,9 2,0 4,7 1,0 2,4 1,3 - 0,2 -

NSB 4,2 5,2

SDAP 22,0 34,6 19,4 28,9 22,9 32,6 23,8 34,7 21,5 28,5 21,9 27,6

CPN 2,3 2,1 1,8 3,5 1,2 2,6 2,03 2,83 3,2 5,5 3,4 5,4

Overige 6,2 3,8 8,0 7,6 6,4 2,7 5,2 4,1 8,0 9,4 3,8 2,6

Totaal 999 100,0 100,1 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,1 100,0 100,0

1 Vanaf 1926 officieel RKSP
2 Totaal van Liberale Unie, Bond van Vrije Liberalen en Economische Bond
3 Totaal van de twee deelnemende communistische partijen

Tabel 2a, Tweede-Kamerverkiezingen in Nederland en in de provincie Groningen (in %) 1946-1971

1946 1948 1952 1956 1959 1963 1967 1971

ARP 12,9 22,5 13,2 22,9 11,3 18,3 9,9 17,3 9,4 16,8 8,7 16,2 9,9 16,7 8,6 15,4

CHU 7,8 9,3 9,2 11,4 8,9 10,2 8,4 9,0 8,1 9,3 8,6 10,2 8,1 9,7 6,3 6,7

KVP 30,8 5.5 3LO 5.6 28,7 5-2 31.7 5.9 31,6 5.8 3L9 6.5 26,5 5.5 21,8 4.'

CDA

SGP 2,1 0,1 2,4 0,2 2,4 0,2 2,3 0,2 2,2 0,2 2,3 0,4 2,0 0,2 2,3 0,3

GPV 0,7 3,4 0,6 3,3 0,7 3,5 0,7 3,7 0,9 3,8 1,6 5,2

RPF

VVD1 6,4 11,2 7,9 12,0 8,8 12,7 8,8 12,9 12,2 16,0 10,3 13,1 10,7 12,0 10,3 10,8

D66 4,5 2,7 6,8 4,1

BP 0,7 0,5 2,1 2,2 4,8 4,6 1,1 0,8

CD2

PvdA 28,3 35,5 25,6 33,3 29,0 38,1 32,7 42,3 30,4 40,7 28,0 38,1 23,6 33,2 24,6 31,8

CPN 10,6 14,6 7,7 11,3 6,2 9,0 4,7 7,0 2,4 4,8 2,8 5,0 3,6 6,4 3,9 11,0

PSP 1,8 1,7 3,0 3,6 2,9 3,5 1,4 1,5

PPR 1,8 1,3

GL

SP

Overige 1,0 1,3 2,9 3,3 4,1 2,9 0,8 1,9 0,6 0,7 1,6 1,0 2,6 1,7 9,3 7,0

totaal 99.9 100,0 99,9 100,0 100,1 100,0 99,9 100,0 100,1 100,0 100,0 100,0 100,1 100,0 99,8 100,1

Tabel 2a, Tweede-Kamerverkiezingen in Nederland en in de provincie Groningen (in %) 1972-1999

1972 1977 1981 1982 1986 1989 1994 1998

ARP 8,8 15,1

CHU 4,8 5,4

KVP 17,7 3,5

CDA 31,9 24,3 30,8 21,4 29,4 20,9 34,6 23,0 35,3 23,0 22,2 27,3 18,4 16,0

SGP 2,2 0,3 2,1 0,3 2,0 0,2 1,9 0,2 2,7 0,2 1,9 0,2 1,7 0,2 1,8 0,2

GPV 1,8 3.2 1,0 4,0 3,7 0,8 3,8 1,0 3,9 1,2 4,2 2,3 4,5 2,3 4,5

RPF 1,2 1,7 1,5 1,8 0,9 1,1 1,0 1,1 1,8 2,8 2,0 1,9

VVD1 14,4 11,9 17,9 14,4 17,3 13.4 23,1 16,9 17,4 13,5 14,6 11,6 20,0 14,2 24,7 16,4

D66 4,2 3,1 5,4 4,4 11,1 8,8 4,3 3,4 6,1 5,4 7,9 7,0 15,5 14,1 9,0 8,6

BP 1,9 1,5 0,8 0,7

CD2 0,1 0,1 0,8 0,1 0,4 0,1 0,9 0,3 2,5 2,3 0,6 0,4

PvdA 27,3 34,9 33,8 42,4 28,3 39,3 30,4 42,2 33,3 46,9 31,9 45,4 24,0 34,9 29,0 37,2

CPN 4,7 9,3 1,7 4,3 2,1 4,1 1,8 4,2 0,6 2,5

PSP 1,5 1,6 0,9 1,3 2,1 2,6 2,3 2,3 1,2 1,5

PPR 4,8 3,5 1,7 1,9 2,0 2,2 1,7 2,7 1,3 1,6

GL 4,1 5,4 3,5 4,5 7,3 8,1

SP 0,5 0,5 0,4 0,5 0,4 0,4 1,3 1,7 3,5 4,3

Overige 6,0 4,7 2,6 2,0 2,3 2,5 1,6 1,9 1,1 0,8 0,9 1,0 6,3 3,5 2,4 2,4

totaal 100,1 100,0 99,8 100,0 100,1 100,0 100,1 99,9 100,0 100,0 100,1 100,0 100,1 100,0 100,0 99,9

1 Voor 1946: Partij van de Vrijheid
2 Voor de jaren 1981-1986: Centrumpartij

Verklaring van gebruikte partijafkortingen van de tabellen

ARP - Anti-Revolutionaire Partij

BP - Boerenpartij

BVL - Bond van Vrije Liberalen

CD - Centrum Democraten

CDA - Christen-Democratisch Appèl

CDU - Christelijk-Democratische Unie

CHU - Christelijk-Historische Unie

CPN - Communistische Partij (in) Nederland

D66 - Democraten ‘66

DP - Democratische Partij

GL - Groen Links

GPV - Gereformeerd Politiek Verbond

KVP - Katholieke Volkspartij

LU - Liberale Unie

NSB - Nationaal-Socialistische Beweging

PB - Plattelandersbond

PPR - Politieke Partij Radikalen

PSP - Pacifistisch-Socialistische Partij

PvdA - Partij van de Arbeid

PvdV - Partij van de Vrijheid

ReV - Recht en Vrijheid

RKSP - Rooms-Katholieke Staatspartij

RKVP - Rooms-Katholieke Volkspartij

RPF - Reformatorisch Politieke Federatie

SDAP - Sociaal-Democratische Arbeiderspartij

SGP - Staatkundig-Gereformeerde Partij

SP - Socialistische Partij

VB - Vrijheidsbond

VDB - Vrijzinnig-Democratische Bond

VVD - Volkspartij voor Vrijheid en Democratie

Lit.: C.B. Wels, ‘Stemmen en kiezen 1795-1922’, TVG 92 (1979), nr. 3, 313-332; M. Schroor, ‘Van “couleur régionale” naar “couleur politique”. De parlementaire kaart van Noord-Nederland 1850-1917' in: J.N.H. Elerie, M.A.W. Gerding en A.C. van Oorschot (red.), Noorderlicht.

Berichten uit het verleden van Noord-Nederland (Groningen 1988) 181-223; I J- Huizinga, ‘De stem van het Noorden in Den Haag, 1849-1918’ in: K. van Berkel, H. Boels en W.R.H. Koops, Nederland en het Noorden. Opstellen aangeboden aan prof.dr. M.G. Buist (Assen en Maastricht 1991) 135-151.

< >