Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Trechterbekeraardewerk

betekenis & definitie

Prehistorisch aardewerk van de trechterbekercultuur. Naamgevend voor de cultuur en haar aardewerk is de trechtervormige beker.

Daarnaast bestaan er kraagflesjes, terrines en kruiken, amforen, schalen en kommen, zowel bedoeld voor eten en drinken als bedoeld voor ceremoniële gebruiken. In de 550 jaar dat de trechterbekercultuur bestond, is een duidelijke ontwikkeling in vormen en versieringen van het aardewerk zichtbaar. Het vroegste aardewerk (‘Drouwener stijl’) is vaak rijk versierd met gecombineerde patronen van rechte lijnen, zigzag-patronen, driehoeken en bogen. Deze zijn in de natte klei aangebracht in diepsteektechniek, als dwarsstempellijn of met stempels. Een diepsteeklijn is een diepe groef met een zaagtandvormige bodem, die ontstaat wanneer een stokje met een puntig uiteinde schuin in de klei wordt gestoken deels wordt teruggetrokken, en opnieuw wordt ingestoken. Een dwarstempellijn is een groeflijn met dwars ingedrukte korte groeftjes.

De stempels bestonden uit holle stokjes (riet) of botjes, of soms touwkluwentjes. Alle patronen waren diep ingedrukt, en vervolgens opgevuld met een pasta op basis van fijngewreven, verbrand bot, zodat de patronen wit afstaken tegen de donkere kleur van de pot zelf. Het latere aardewerk is minder (‘Havelter stijl’) tot vrijwel onversierd (‘laat-Havelte fase’). Trechterbeker-aardewerk is in Groningen gevonden op nederzettingsterreinen in Westerwolde, in vlakgraven (Hankampsveld bij Sellingen; de es van Veele), in hunebedden (Noordlaren, Glimmer Es, Onner Es), in een dolmen (Heveskesklooster) en in een steenkist (Heveskesklooster).Lit.: A.L. Brindley, The typochronology of TRB West Group Pottery’, Palaeohistoria 28 (1986) 93-132.

< >