Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Tjonger-cultuur

betekenis & definitie

Laatpaleolithische (late Oude Steentijd) cultuur, genoemd naar vindplaatsen langs het riviertje de Tjonger in Friesland. Een internationaal gebruikte term is Federmesser-cultuur.

Resten vinden we verspreid over grote delen van Noordwest-Europa. Kenmerkend zijn veervormige spitsen met een enigszins gebogen rug, de zogeheten ‘Tjonger-spitsen’ of Federmesser, en korte, brede krabbers. Het merendeel van de vindplaatsen dateert waarschijnlijk uit het Alleröd-interstadiaal, een warmere fase binnen het late glaciaal, te dateren tussen ongeveer 11.800 en 10.800 jaar voor heden. In deze relatief warme periode jaagde men op standwild, zoals edelhert, everzwijn en eland. Een grote concentratie Tjonger-vindplaatsen vinden we op dekzandkoppen langs de Hunze. Daarnaast zijn er ook resten van deze cultuur in de brede Hunzevlakte, onder meer in de omgeving van Kiel-Windeweer en in de Wildervanksterdallen.

Bij Oude Pekela is een deel van een nederzetting opgegraven. Behalve vuurstenen werktuigen (spitsen en krabbers) kwamen ook een grote haardplaats en enkele brokjes rode oker tevoorschijn. Oker wordt vaker in prehistorische context aangetrofïen. Uit de omgeving van Slochteren kennen we enkele los gevonden artefacten.Lit.: H.A. Groenendijk, Op zoek naar de horizon. Het landschap van Oost-Groningen en zijn bewoners tussen 8000 v.Chr. en 1000 n.Chr. (Groningen 1997); M.J.LTh. Niekus, Steentijdonderzoek in de Wildervanksterdallen, Veenkoloniale Volksalmanak 11 (1999) 131-138.

< >