Adellijk geslacht uit Westerlauwers Friesland, afstammend van Syds Tjaerda uit Rinsumageest (gest. 1546). Diens zoon Barthold Tjaerda bezat het huis Starkenborg bij Dokkum, waarnaar zich zijn afstammelingen noemden.
Syds’ achterkleinzoon Barthold II Tja(e)rda van Starkenborgh (ca. 1500-1561/6) vestigde zich in de Ommelanden op de Dijkumborg onder Garsthuizen. Zijn weduwe Bauwe Fryling en haar zoons namen in 1566 aan de beeldenstorm deel. Zij moesten daarom naar Oost-Friesland (Dld.) vluchten, waar Bauwe en een zoon ook overleden en begraven zijn (Hinte).Na de Reductie (1594) werd Verhildersum in Leens de hoofdzetel van de familie, doordat de kleinzoon van Barthold II, Ludolf Tjarda van Starkenborgh (ca. 1550-1618), was getrouwd met de erfdochter Hidde Onsta. Ook de borg in Wetsinge, eveneens oud Onsta-bezit, was rond 1600 enige decennia in handen van de Starkenborghs. Later (1695) opnieuw, doordat Ludolfs achterkleinzoon Lambert Tjarda van Starkenborgh het huis van een (verre) verwante terugkocht. Lamberts dochter Margaretha Bouwina Tjarda van Starkenborgh (1703-1785) erfde van haar ouders Wetsinge en Sauwerd en verwierf Oosterwijtwerd (1744) c.a. van haar moeder als erfgename, en door uitkoop van de andere gerechtigden van de laatste Ripperda. Ook was zij enige tijd (1741/2-1753) vrouwe van Verhildersum. Als weduwe van Egbert Rengers van Farmsum, met twee politiek belangrijke borgen in haar bezit, was de resolute Margaretha Bouwina - aanvankelijk met haar zoon Lammert Schotto Rengers, die overigens geheel onder haar invloed stond - vele decennia een van de belangrijkste edelen in de Ommelanden.
Uit het Huis Verhildersum splitste zich in het midden van de 17de eeuw de tak-Borgweer af (Wehe). Hiervan is Ludolf Tjarda van Starkenborgh (gest. 1686) vooral bekend geworden doordat hij samen met Nicolaas Visscher de zgn. Starkenborghkaart van de provincie Groningen uitgaf, waarvan vier drukken bekend zijn.
In de 18de eeuw trad de Wehester tak van de familie Tjarda van Starkenborgh op de voorgrond; Verhildersum verloor zijn belang als politiek steunpunt. Edzard Jacob Tjarda van Starkenborgh (1657-1716) en zijn zoons Edzard Jacob (II) en Evert Barthold waren militair en verbleven buiten Stad en Lande. Zij en hun broer Eilco Onsta Tjarda van Starkenborgh (1697-1750) verkochten Verhildersum aan hun nicht Margaretha Bouwina Tjarda van Starkenborgh. Edzard Jacob II Tjarda van Starkenborgh (1700-1771) werd door zijn huwelijk bezitter van het riddermatige Huis Middelstewehr in Oost-Friesland. Als langjarige president van het Oost-Friese Hofgericht (gerechtshof) genoot hij het vertrouwen van zowel de Cirksena-regering als het nieuwe Pruisische bewind na 1744. Zijn broer Evert Barthold Tjarda van Starkenborgh (1704-1787) is van belang wegens zijn huwelijk met Anna Geertruid Stachouwer (1713-1799), door wie de Starkenborghs later (mede)eigenaars van de heerlijkheid Schiermonnikoog zouden worden.
Toen in 1753 Verhildersum buiten de familie verkocht dreigde te worden, wisten de Starkenborghs van Wehe het krachtens naarkoop terug te krijgen. Beide huizen bleven sindsdien verenigd, totdat Verhildersum in 1822 werd verkocht. Borgweer werd in 1832 gesloopt. Hier woonde als laatste Jhr. Edzard Tjarda van Starkenborgh (1797-1872), die door erfenis tevens eigenaar van twee derde van het eiland Schiermonnikoog was geworden, en die hierom de naam Stachouwer aan zijn familienaam had moeten toevoegen. Hij was lid van Provinciale Staten (ridderschap) en burgemeester van Leens (1829-1839) en kreeg als zodanig te maken met zowel liberale onrust als de gevolgen van de Afscheiding. Het laatste in zijn hoedanigheid als collator van Zuurdijk.
De gelijknamige kleinzoon Jhr. Edzard Jacob (II) Tjarda van Starkenborgh Stachouwer (1859-1936) was notaris, later burgemeester van Groningen, tevens statenlid, en van 1917-1925 Commissaris der Koningin. Hij zette zich bijzonder in voor het verbeteren van de vaarweg van Groningen naar Friesland en het IJsselmeer (zie Starkenborghkanaal, Van). Als commissaris werd hij opgevolgd (1925-1933) door zijn zoon Jhr. Alidius Warmoldus Lambertus Tjarda van Starkenborgh Stachouwer (1888-1978). een diplomaat die in 1936 Gouverneur-Generaal van Nederlands-Indië werd. Van Starkenborgh, die tijdens de Japanse aanval op zijn post bleef en werd geïnterneerd, stond een hardere koers tegen de Indonesische onafhankelijkheidsbeweging voor dan de Nederlandse regering.
Hij trad daarom in 1945 af. Later was hij Minister van Staat en permanent vertegenwoordiger van Nederland bij de Noordatlantische Raad in Parijs.
[Feenstra]
Lit.: Feenstra, Bloeitijd en vervat, Feenstra, Adel in de Ommelanden; R.A. Luitjens-Dijkveld Stol, De borg Verhildersum en zijn bewoners (Groningen 1970); J.J. Vredenberg-Alink, De kaarten van Groningerland. De ontwikkeling van het kaartbeeld van de tegenwoordige provincie Groningen met een lijst van gedrukte kaarten vervaardigd tussen 1545 en 1864 (Uithuizen 1974).