Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Steenhuis

betekenis & definitie

Basisvorm van een verdedigbaar middeleeuws gebouw. We treffen ze vanaf de late 12de en 13de eeuw aan.

Hun grondplan is overwegend een naar een vierkant neigende rechthoek met een opbouw van vier tot vijf niveaus. We spreken daarom ook wel van een woontoren. Een tweede, minder vaak voorkomend type heeft een meer langwerpig rechthoekig grondplan. De opbouw is aanmerkelijk breder en lager dan bij het eerste type en bestaat uit drie woonlagen. Kenmerken die wijzen op het verdedigbaar karakter van steenhuizen, zijn de dikke muren die van licht- en schietsleuven zijn voorzien, een ingang op de eerste verdieping die te bereiken is via een verwijderbare trap, een omgrachting en een waterput in de kelder. De toren van de hervormde kerk van Meeden heeft zowel de functie van woontoren als die van klokkentoren.

Hij is fraai bewaard gebleven en bevat een aantal van de bovengenoemde verdedigende kenmerken van een steenhuis. Bekendere voorbeelden van nog bestaande woontorens zijn het Iwemasteenhuis te Niebert, de Wedderborg (met latere uitbreidingen), de schierstins te Veenwouden (Friesland) en het steenhuis van Bunderhee (Oost-Friesland). Van het tweede type zijn de Menkemaborg te Uithuizen in haar oorspronkelijke vorm, Verhildersum te Leens en de pastorie van de voormalige hervormde kerk van Eexta een voorbeeld. Van de pastorie is het uiterlijk 18de-eeuws, maar de oorsprong gaat mogelijk terug tot in de late 13de eeuw. Kenmerkend voor dit type steenhuis is een langwerpig rechthoekig grondplan, een opbouw van drie verdiepingen en de aanwezigheid van een groot vertrek dat oudtijds als zaal werd aangeduid.De opvatting dat steenhuizen hoofdzakelijk dienden als opslagplaats, is onjuist. Ze dienden primair als woonruimte voor hoofdelingen, boeren en pastoors, en waren tevens woongebouwen van kloostervoorwerken. Vanzelfsprekend boden zolder en kelder ruimte voor opslag. Een aantal steenhuizen groeide aan het einde van de Middeleeuwen en volgende eeuwen uit tot borgen. De laatste jaren is uit archeologisch onderzoek gebleken dat er veel meer steenhuizen zijn geweest dan we aanvankelijk dachten. Alleen al in het Oldambt en het Reiderland hebben in de Middeleeuwen meer dan zeventig steenhuizen gestaan.

[Molema]

Lit: H. van Lengen, ‘Burgen und Schlösser in Ostfriesland’, Bulletin KNOB 71 (1972) 49-56; J. Molema, ‘Een steenhuis te Midwolda (Oldambt, Gr.)’. Paleo-Aktueel 6 (1995); Formsma, Ommelander borgen en steenhuizen.

< >