Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Stapelrecht

betekenis & definitie

Recht dat steden geschonken kregen of zich toeëigenden, dat koopwaren niet doorgevoerd mochten worden voordat ze aldaar opgeslagen en ten verkoop waren aangeboden. De bedoeling was met dit recht handel en nijverheid te bevorderen.

In 1473 sloten alle landschappen tussen Lauwers en Eems een verbond met de stad Groningen over stapelrecht. Alle graan uit de Ommelanden zou niet worden uitgevoerd zonder dat het in Groningen op de markt was aangeboden. Ook mocht in de Ommelanden geen ander bier dan Gronings bier worden gesleten. In de 16de eeuw werd het stapelrecht stringenter toegepast. Vooral Appingedam, de tweede handelsstad, verzette zich daartegen. Ook het Gorecht en de Oldambten werden onder dit recht gebracht.

Na de "Reductie van Groningen van 1594 behield Groningen haar stapelrecht, maar kreeg Appingedam ook een korenstapel en vrije handel in vette waren. Het stapelrecht bleef een van de oorzaken van de geschillen tussen stad en Ommelanden. In het begin van de 19de eeuw werd het pas afgeschaft.Lit.: P.G. Bos, Het Groningsche gild- en stapelrecht tot de Reductie van 1594 (Groningen 1904); H. Feenstra, ‘Van stapelrecht en vrije markteconomie’ in: P. Brood (red.), Van Beeldenstorm tot Reductie van Groningen (Groningen 1994). 143-182.

< >