Prehistorische cultuur (3200-2600 v.Chr.), waarvan de naam ontleend is aan een kenmerkend stuk aardewerk: de standvoetbeker. Dit is een slanke beker, in het midden licht geknepen.
De versiering bedekt driekwart van het oppervlak en bestaat bij de vroegste typen uit touwindrukken. Vervolgens treden visgraat en zigzagmotieven op en het jongste type ten slotte is de geheel versierde beker (‘all-over-ornamented beker’), die de overgang vormt naar de klokbekercultuur. De mensen van de standvoetbekercultuur hadden een leefwijze die grotendeels te vergelijken is met die van de trechterbekercultuur. Ze vormden een boerensamenleving waarin akkerbouw en veeteelt werden bedreven. De nadruk lag mogelijk op de veeteelt. Vroeger werd gedacht dat de uit het oosten afkomstige mensen van de standvoetbekercultuur op gewelddadige wijze de trechterbekercultuur zou hebben verdreven.
De strijdhamers die in hun graven worden aangetroffen, zouden een teken zijn van hun krijgshaftige aard. Tegenwoordig wordt ervan uitgegaan dat mensen van de standvoetbekercultuur zich naast de mensen van de trechterbekercultuur en de hoofdzakelijk in de westelijke kuststreek van ons land voorkomende Vlaardingencultuur vestigden, en dat vervolgens sprake was van een geleidelijke assimilatie. De graven van de standvoetbekercultuur zijn heuvelgraven. Een grafheuvel bevat één graf; de cultuur werd daarom ook wel enkelgrafcultuur genoemd.Sporen van de standvoetbekercultuur zijn in Groningen schaars. Grafheuvels kennen we uit Marum en Onnen. Daarnaast zijn er losse vondsten van bijlen en strijdhamers uit Westerwolde, het Westerkwartier en het noordelijke deel van de Hondsrug. Uit Wessinghuizen kennen we een fragment van een dolk die gemaakt is van vuursteen uit Grand Pressigny (Frankrijk). Dergelijke dolken worden gewoonlijk aangetroffen in standvoetbekergraven en een dergelijke herkomst is van het Westerwoldse dolkfragment goed mogelijk.
Lit.: J.N. Lanting en J.D. van der Waals, ‘Beaker Culture Relations in the Lower Rhine Basin' in: J.N. Lanting en J.D. van der Waals (red.), Glockenbechersymposion Oberried 1974 (Bussum 1976).