Gron.: Knoal.
1. Kanaal in het Z.O. van Groningen tussen Bareveld en Ceresdorp langs de grens met Drenthe, 14 km lang. Loopt vervolgens tot Jipsingboermussel als het Musselkanaal (8 km) en tenslotte langs Ter Apel tot de Duitse grens als het Ter Apelkanaal (12 km). In Drenthe zet het water zich voort als Stads-Compascuumkanaal (tot Emmercompascuum), Oosterdiep (tot Bargercompascuum) en Verlengde Oosterdiep (tot Zwartemeer) om uit te monden in de Verlengde Hoogeveensche Vaart. Aan het feitelijke Stadskanaal ligt de langgerekte veenkolonie Stadskanaal (ook 14 km). De stad Groningen begon het kanaal te graven in 1765; de veenkolonie werd aangelegd volgens het dubbele kanalenstelsel. Het achterdiep heet hier Boerendiep. Verderop ontwikkelden zich de veenkoloniën Musselkanaal en Ter Apelkanaal aan de gelijknamige verlengde kanalen.
Het Stadskanaal werd gegraven evenwijdig aan de Drentse grens, op een afstand van 85 roeden (335,5 m). In 1800 werden de werkzaamheden gestaakt wegens verschil met de Drenten over de afvoer van de turf. Pas in 1818 werd graven hervat, na het sluiten van het Convenant van 1817. Daarbij was bepaald, dat de stad niet alleen zou zorgen voor het hoofdkanaal, maar ook voor de ‘monden’, de sluizen, bruggen en wegen.
Vanuit het Stadskanaal zijn de Drentse venen ontgonnen, door het graven van de zijmonden: Gasselterboermond en Gasselternijveenstermond, Drouwenermond, Buinermond, 1e en 2e Exloërmond, 1e en 2e Valthermond, Weerdingermond (1872) en het Compascuumkanaal (1879). Door dit laatste kwam in 1906 de verbinding met de Verlengde Hoogeveensche Vaart tot stand. Het kanaal bereikte in 1858 Ter Apel. In 1881 werd het doorgetrokken naar Rütenbrock en later verbonden met de Eems en het Dortmund-Eemskanaal door het Haren-Rütenbrockkanaal.
Waterafvoer van het Kielsterdiep en het Winschoterdiep naar het Eemskanaal of langs het Pekelerhoofddiep en de Pekel-Aa naar de Westerwoldsche Aa. Dit laatste traject kwam in 1877 tot stand. Ook staat het 34 km lange stelsel in verbinding met de kanalen uit latere tijd: A.G. Wildervanckkanaal, Mussel-Aakanaal, Ruiten-Aakanaal en Kanaal Veendam-Musselkanaal. Het hoofdtraject kent een verval van 12 m en is door schutsluizen, de zgn. verlaten, in elf panden verdeeld; de diepgang is ca 2,5 m.
2. Gemeente in Oost-Groningen langs de Drentse grens; opp. 118,10 km2 met 32.927 inwoners (1998). Hiertoe behoren de dorpen Stadskanaal, Musselkanaal, Mussel, Onstwedde en Kopstukken en de buurtschappen Achterholte, Achterholterveen, Alteveer (deels), Barlage, Blekslage, Braamberg, Ceresdorp,
Höchte, Höfte, Holte, Horsten, Ter Maarsch, Nieuw-Stadskanaal, Onstwedder Holte, Oomsberg, Smeerling, Sterenborg, Tange, Veenhuizen, Vledderhuizen, Vledderveen, Vosseberg, Wessinghuizen en Ter Wupping. De gemeente is ontstaan in 1969, toen de gemeente Wildervank werd verdeeld tussen de gemeenten Veendam en Onstwedde. Wildervank werd bij Veendam gevoegd, het westelijk deel van Stadskanaal ‘herenigd’ met het oostelijk deel, dat in Onstwedde lag. Omdat Stadskanaal aldus verreweg de grootste plaats in de nieuwe gemeente werd, kreeg deze ook zijn naam.
Bij de gemeenteraadsverkiezingen van maart 1998 was de uitslag: PVDA 34,2%, CDA 28,3%, VVD 13,8%, RPF 10,8%, D66 6,5% en GPV 6,4%. De 23 raadszetels werden als volgt verdeeld: PVDA acht, CDA zeven, VVD drie, RPF drie, D66 één en GPV één. Het gemeentebestuur zetelt te Stadskanaal.
Ontstaan langs het Stadskanaal (= kanaal van de stad Groningen) en naderhand nog beter ontsloten door het Kanaal Veendam-Musselkanaal heeft de hoofdplaats van de gelijknamige gemeente zich in de laatste decennia, mede door de verbeterde verkeersinfrastructuur, opgewerkt tot een regionaal centrum tussen Veendam, Winschoten en Emmen. Zij heeft thans een duidelijke streekfunctie op het gebied van onderwijs, cultuur en medische zorg (Refaja-ziekenhuis, medisch dienstencentrum). In de gemeente liggen de staatsnatuurreservaten Smeerling (17 ha), Tichelberg (9 ha) en Molenberg (3 ha).
3. Langgerekte veenkolonie langs het Stadskanaal in de gelijknamige gemeente; lengte 14 km. Tot 1969 was het dorp verdeeld over de gemeenten Wildervank en Onstwedde.
De veenkolonie is ontstaan vanaf 1787 (eerste twaalf huizen), nadat de stad Groningen in 1765 was begonnen met de aanleg van het Stadskanaal. Er werden twee evenwijdige kanalen gegraven, het hoofddiep en het Achterdiep, hier Boerendiep geheten vanwege de vestiging van landbouwers op de langs het water vrijgekomen dalgronden.
Stadskanaal telt twee hervormde kerken: de Eerste is in 1830 gebouwd, met toren uit 1859, de Tweede in 1863. In de laatstgenoemde een orgel van P. van Oeckelen, 1876. Gereformeerde kerk naar ontwerp van C. Linzel, geïnspireerd op de eveneens door hem ontworpen gereformeerde kerk te Winschoten, met een orgel dat N.A. Lohman in 1820 voor de kerk te Noordlaren bouwde, vanwaar het in 1876 verhuisde naar de christelijk gereformeerde kerk aan de Ebbingestraat te Groningen en vervolgens in 1919 naar Stadskanaal; in deze jaren is het veelvuldig verbouwd en uitgebreid. Rooms-katholieke kerk uit 1953-55.
De watertoren, gebouwd in 1935 door H.F. Mertens is een van de vier overgebleven watertorens in de provincie Groningen, vrijwel gelijk aan die in Pekela. Vermeldenswaard is de particuliere begraafplaats van de familie Uniken, gesticht kort voor 1859 door Jan Uniken, landeigenaar en opzichter van de venen van de stad Groningen.
Het Streekhistorisch Centrum is ondergebracht in Villa Ter Marse en bezit huishoudelijke en gebruiksvoorwerpen en documenten over de vervening, scheepvaart, landbouw en industrie. Sinds 1998 exploiteert de Stichting Stadskanaal Rail (STAR) de stoomtrein Veendam-Stadskanaal-Musselkanaal, met station en expositieruimte. Schimpnaam voor de inwoners: Veentrappers.
Lit.: W.H. van der Ploeg, Kort verhaal van Stadskanaal; streekhistorische schetsen (Scheemda 1998); W. Foorthuis, Stadskanaal (Abcoude 1993); W.H. van der Ploeg, Twee eeuwen Stadskanaal ('s-Gravenhage 1977).