Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Slochteren

betekenis & definitie

Gron.: Slochter.

1. Gemeente ten O. van de stad Groningen en ten Z. van het Eemskanaal; opp. 151,91 km2 met 14.643 inwoners (1998). Hiertoe behoren de dorpen Slochteren, Schildwolde, Hellum, Siddeburen, Tjuchem, Overschild, Harkstede, Scharmer en Kolham en de buurtschappen Denemarken, De Zanden, Veendijk, Oostwold, Huisweeren, Gaarland, Wilderhof, Steendam, De Paauwen, Luddeweer, Blokum, Roeksweer, Heidenschap, Lageland-Hamweg, Schaaphok, Woudbloem, Klein Harkstede, Borgweg (deels), Bovenhuizen, Buitenhuizen, Langewijk, Froombosch en Ruiten. In de periode 1866-1876 kwam het Eemskanaal gereed; in 1962 werd dit de gemeentegrens tussen Slochteren en Ten Boer en kwamen Heidenschap, Roeksweer, Blokum en Graauwedijk (Overschild) bij Slochteren.

Bij de gemeenteraadsverkiezingen van maart 1998 was de uitslag: PVDA 26,3%, VVD/AB 16,5%, CDA 16,4%, GPV 13,5%, AOV/U55+ 9,5%, GroenLinks 9,3% en D66 8,5%. De raadszetels werden als volgt verdeeld: PVDA vier, VVD/AB drie, CDA drie, GPV twee, AOV/Unie55+ één, GroenLinks één en D66 één. Het gemeentebestuur zetelt te Slochteren.

Het in 1959-1960 ontdekte aardgasveld op 3000 m diepte, met 2000 miljard m3 het grootste ter wereld, zorgde voor een nieuwe bedrijvigheid in de gemeente; Slochteren werd door de gasbel algemeen bekend.

In de gemeente liggen de zeven Wolddorpen: Harkstede, Scharmer, Kolham, Slochteren, Schildwolde, Hellum en Siddeburen, alle op een zandrug, tezamen ook wel de Zeven Wolden of de Woldstreek genoemd.

2. Hoofddorp van de gelijknamige gemeente, gelegen ten O. van de stad Groningen en ten N. van Hoogezand-Sappemeer. Richting Groningen loopt het Slochterdiep (met de gelijknamige weg), bij Schaaphok stromen de Slochter Ae en de Scharmer Ae hierin. Verder noordwaarts loopt de Slochtermeenteweg in noordwestelijke richting langs het gehucht Denemarken. Parallel aan het streekdorp en Froombosch lopen op ca. 1,5 km afstand aan de oostzijde de Slochterveldweg en de Slochterdijk; vanuit Noordbroek gaat de Slochterstraat richting Slochteren. Het wegdorp Slochteren is beschermd dorpsgezicht.

In 1291 is er reeds sprake van een parochie met een grote kruiskerk. De huidige kerk is het restant van de 13de-eeuwse romanogotische kerk. Alleen het dwarsschip bleef over. De kerk werd in 1881 door brand zwaar beschadigd, daarna hersteld. De kerk bevat twee rouwborden van Henric Piccardt en zijn vrouw, afkomstig uit de kerk van Harkstede en een orgel van de gebr. Van Oeckelen, 1885. In de vrijstaande hoge toren van omstreeks 1300 hangt een klok uit 1373, waarschijnlijk afkomstig van de kloosterkerk in Wittewierum.

De Fraeylemaborg dateert uit de 16de eeuw en is omstreeks 1780 in opdracht van Hendrik de Sandra Veldtman ingrijpend in neoclassicistische trant verbouwd. De voormalige barokke aanleg van het park werd veranderd in een tuin in Engelse landschapsstijl. Er werden twee nieuwe schathuizen gebouwd. Het linker schathuis werd in 1889 vernieuwd, thans in gebruik als café-restaurant. Sinds 1971 is de borg in handen van de Gerrit van Houten Stichting en wordt gebruikt als museum met stijlkamers, voor wisselexposities en als trouwzaal. De Ruitenborg, voor het eerst genoemd in 1598, is in het begin van de 19de eeuw gesloopt of verbouwd tot de huidige boerderij, waar een gewelfde kelder nog aan de oude toestand herinnert.

Het Hooge Huis (17de eeuw) is een voormalig rechthuis, dorpsherberg en gemeentehuis. Drie watermolens: ‘De Grote Polder’ uit 1783, de ‘Fraeylema’ uit 1786 en de ‘Ruiten’ uit 1935. Voorts heeft Slochteren een monument voor Kornelis ter Laan (1871-1963), opgericht ter ere van zijn tachtigste verjaardag.

In de 11de eeuw in Slohtoron. Betekenis: nederzetting in moerassig gebied. Schimpnaam voor de inwoners: Gaanzeroppers.

Lit.: Formsma, Ommelander borgen en steenhuizen, 363-371; F. Banga, Gemeente Slochteren. Veranderd gezicht, 1900-1985 (2de dr. Groningen 1986); K. ter Laan, Geschiedenis van Slochteren (Groningen 1962); A. Pathuis, ‘Het heerlijkheidswapen en het gemeentewapen van Slochteren’, GVA

1955, 59-87.

< >