(1410-1437)
Verbleef in november 1416 enkele dagen in Nijmegen en werd te hulp geroepen tegen de Vetkopers door de Schieringers. Er volgden onderhandelingen waarvan weinig bekend is, maar waarbij door de Friezen het Friese vrijheidsprivilege van Karel de Grote en het privilege van Willem II is getoond. Op 30 september 1417 vaardigde hij te Konstanz een privilege uit waarin hij de vrijheden en voorrechten die zijn voorgangers aan de Friezen hadden verleend bevestigde, hun rijksonmiddellijkheid erkende en een aantal gunsten verleende. Hij gaf geen vrijstelling van tribuut. Tijdens deze onderhandelingen werd aan hem een versie van het tractaat van de Zeven Zeelanden overhandigd. In 1418 werd hij gehuldigd door de Westerlauwerse Schieringers en deed hij hun tegenstanders de Vetkoperse Groningers en Oost-Friezen in de Acht.
Lit.: O. Vries, Het heilige Roomse Rijk en de Friese vrijheid. Fryske Akademy 663 (Leeuwarden 1986); C.A.A. Linssen, ‘Keizer Sigismund, opperleenheer in de Nederlanden (1410-1437)’ in: D.E.H. de Boer e.a. (red.), De Nederlanden in de late Middeleeuwen (Utrecht 1987) 326-353.