(Groningen 1778 - Megen, Noord-Brabant 1868)
Kunstschilder. Kreeg lessen van H. en G. Wieringa. Tijdens verblijf in Parijs (1802-1806) enige tijd werkzaam op het atelier van J.L. David. Docent bij Academie Minerva (vanaf jaren ’20 tot 1858).
Nam tussen 1837 en 1856 regelmatig deel aan tentoonstellingen bij Pictura. Hij schilderde vooral landschappen en portretten.
Lit.: P.A. Scheen, Lexicon Nederlandse beeldende kunstenaars 1750-1880 (’s-Gravenhage 1981) 466.