Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Rommelpot

betekenis & definitie

Werd zo gemaakt: over een kom, potje of blik werd een nog vochtige varkensblaas gespannen. Daarna werd tegen de blaas een rietje met aan het eind een knoop gestoken en de uitgestulpte blaas aan de andere kant met een touwtje stevig om de knoop van het riet gebonden.

Dan werd de blaas gespannen en bij de kachel gedroogd. Door met een natte hand het riet op en neer te bewegen en er langs te strijken ontstond een donker geluid foeke, foeke, foeke, vandaar ook de benaming foekepot. Op Vastenavond en rond Nieuwjaar (tot in de 19de eeuw) en op Goede Vrijdag (tot na WOII) liepen de kinderen zingend met de rommelpot langs de huizen, bedelend om lekkernijen. Er zijn uit Groningen enkele tientallen rommelpotliedjes bekend, in de streek- of in de standaardtaal, sommige meer dan 30 regels lang. Voorbeelden:Ik heb zo laank mit de rommelpot gelopen,

‘k Heb gain geld om brood te kopen,

Foekepotterij, foekepotterij,

Geef mie n sintje, din goa ik veurbij.

Vrouw, 't is in de vasten, .

De worsten hangen in de kasten,

Vrouw, geef mij dit,

Vrouw, geef mij dat,

k wou, dat ik een stuk van 't varkentje had.

Ons Poaske, ons Poaske, en dij komt aan,

Wie zingen en springen der vrolek op aan.

Rood Sottje, Rood Sottje ston achter de deur,

Hai treurde zo zeer, hai treurde zo zeer.

Wie willen nait treuren om 't hemels gebod,

De ingeltjes hebben vreugde bie God.

Mit strobaand, mit strobaand,

Zo goanen wie noa 't hemels laand.

’t Hemelse laand is ver genog,

Doar zingen de ingeltjes ’s möms vroug,

Van 's möms vroug tot 's oavens loat,

Totdat ter ’t klokje tien uren sloat.

Lit.: NGW, 835-838; Ter Laan, Volksleven II, 132-133; F. Schreiber, Paasgebruiken in de provincie Groningen en omstreken (Bedum 1990) 30-39.

< >