(Katwijk a.d. Rijn 1800 - Onderdendam 1874)
Studeerde rechten te Groningen 1819-1824. Notaris en advocaat te Onderdendam 1825-1874. Statenlid 1840-1856, lid van de Eerste Kamer 1856-1874. In 1837 mede-oprichter en secretaris van het Genootschap ter bevordering van de Nijverheid, gevestigd in Onderdendam. Hij was zeer actief betrokken bij de plannen tot verbetering van de afwatering van de provincie en was lid van de Staatscommissie tot het ontwerpen van reglementsbepalingen voor de waterschappen (nov. 1851). Van 1856 tot 1874 zat hij het waterschap Hunsingo voor.
Van hem is door L.F. Edema van der Tuuk in 1897 een borstbeeld in Carrarisch marmer gemaakt, dat in het waterschapshuis in Onderdendam staat.
Lit.: W. van Heuven, Enkele aantekeningen betreffende het geslacht Van Roijen afkomstig uit Elverdinghe bij Ieper in West-Vlaanderen (Amsterdam 1994).
