Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Röling, bernardus victor aloysius

betekenis & definitie

(’s-Hertogenbosch 1906 - Groningen 1985)

Jurist. Studeerde rechten aan de toen nieuwe Katholieke Universiteit Nijmegen. Promoveerde cum laude in Utrecht op De wetgeving tegen de zoogenaamde beroeps- en gewoontemisdadigers in 1933. Ervaring in de toepassing van het strafrecht deed hij sinds 1936 op als rechter in Utrecht en Middelburg. In 1946 werd hij benoemd tot Nederlands rechter in het Internationale Militaire Tribunaal voor het Verre Oosten. Tot 1948 bleef hij daarvoor in Tokio.

Nog tijdens zijn verblijf aldaar werd hij benoemd tot hoogleraar in het strafrecht en het strafprocesrecht aan de rug. Zijn ervaring in het internationale strafrecht leidde ertoe dat hij in 1950 mede belast werd met onderwijs in het volkenrecht. Van 1949 tot 1957 was hij bovendien lid van de Nederlandse delegatie naar de Verenigde Naties. Op zijn initiatief stichtte de RUG in 1962 een Polemologisch Instituut, dat zich bezig hield met vraagstukken van ontwapening en veiligheid.

Lit.: BWN IV, 433-435.

< >