Groninger onderwijzersgeslacht. Gerrit Rijkens (Groningen 1761 - Garmerwolde 1840), schoolmeester en organist te Garmerwolde (1782-1834), zou de stamvader worden van dit geslacht.
Hij trouwde aldaar in 1783 met Freeke Jans Kremer. Tien kinderen werden er geboren: zeven jongens en drie meisjes. Vijf jongens zouden onderwijzer worden.Jan Gerrits Rijkens (Garmerwolde 1784 - Middelbert 1862), de oudste zoon, was achtereenvolgens schoolmeester, organist en schatbeurder in Noordwolde (1797) en hulponderwijzer te Pekela bij Hendrik Wester. Hij haalde de tweede rang, werd hulponderwijzer in Termunten en ten slotte kosterschoolmeester in Wehe (1803-1858). Daarnaast was Rijkens schatbeurder in Wehe en huisonderwijzer van de kinderen Van Starkenborgh. Bekroond werden zijn ontwerp van het beste geschied- en aardrijkskundige leerboek voor de hoogste klassen (1817) en een wereldkaart voor het lager onderwijs (1830). Hij was ook directeur van het leesgezelschap Leens. Jan Gerrits Rijkens publiceerde veel historische artikelen in de ‘Leenster almanak’, de Almanak ter bevordering van kennis en goeden smaak, uitgegeven door het Departement Leens van de Maatschappij tot Nut van het Algemeen.
Uit zijn eerste huwelijk werden vijf kinderen geboren: een jongen en vier meisjes, waarvan de zoon Gerhardus onderwijzer werd. Uit zijn tweede huwelijk werden vier kinderen geboren: drie jongens en een meisje. De eerste twee jongens overleden binnen een maand, de derde zoon Frederik Jacob werd onderwijzer.
Johannes Rijkens (Garmerwolde 1788 - overleden voor 1834), de derde zoon, werd schoolonderwijzer in Roderwolde; verder is van hem weinig bekend.
Hiltje Rijkens (Garmerwolde 1790 - Bedum 1873), de vierde zoon, begon zijn loopbaan als ondermeester in Grijpskerk en werd later schoenmakersgezel in Zuidwolde. Vermoedelijk is hij ongehuwd gebleven.
Roelf Gerrits Rijkens (Garmerwolde 1795 - Groningen 1855), de vijfde zoon, werd schoolhouder in Groningen. Uit zijn huwelijk werden elf kinderen geboren: zeven jongens en vier meisjes. Vijf kinderen kwamen in het onderwijs terecht: Frederika Margaretha, Gerrit, Nicolaas, Anna Margaretha en Margaretha.
Gerrit Rijkens (Garmerwolde 1805 - Garmerwolde 1874), de jongste zoon, hielp eerst als ondermeester zijn vader en volgde hem later op (1834-1874). Vijf van de zes kinderen werden werkzaam in het onderwijs: Aaltje Gerrits, Rijpke Gerrits, Frederika, Gerritdina en Henderika.
Lit.: F.J. Rijkens, De levensbeschrijvingen van drie generaties Rijkens in het onderwijs met hun voorouders en hun nakomelingen: een familieonderzoek (Groningen 1997); S. Broekema, ‘Cultuur van isolement naar emancipatie’ in: Formsma, Historie; J.S. van Weerden, Marnememories (Leens 1972).