Hoog spreekgestoelte, aanvankelijk een licht, verplaatsbaar gestel, sinds de 13de eeuw tot een architectonisch onderdeel geworden, bestemd voor prediking. In Italië komen marmeren preekstoelen voor in Pisa en Siena (tweede helft van de 13de eeuw).
In de Renaissance komt in het Noorden de houten preekstoel meer voor. De preekstoel vormt samen met het doophek het belangrijkste meubelstuk in de protestantse kerkinrichting. De preekstoel bestaat uit een kuip, die vierkant, zeshoekig of rond kan zijn. Boven de kuip hangt een klankbord met daarop soms een bekroning. Het klankbord dient voor een betere verstaanbaarheid van de predikant. Tussen kuip en klankbord is vaak een ruggenschot aangebracht.
De preekstoel is met één zijde tegen de wand geplaatst of tegen een zuil bevestigd. Onderaan eindigt hij in een lampet met knop of rust hij op een voet. De toegang gaat via een trap die gewoonlijk aan de linkerkant van de preekstoel is aangebracht. Op de kuip is soms een zandloper en/of een kandelaar bevestigd. De oudste preekstoelen in de provincie Groningen zijn de bakstenen preekstoel in Fransum (tweede kwart 16de eeuw) en de preekstoel in Woltersum (ca. 1530), waarvan de houten panelen beschilderd zijn met bijbelse voorstellingen. Vanaf de (her)inrichting van het kerkgebouw voor de protestantse eredienst na de Reductie (1594) zijn in de provincie Groningen zowel preekstoelen geplaatst die tamelijk sober van vormgeving en weinig versierd zijn, als preekstoelen die rijk zijn gedecoreerd met houtsnijwerk.
Tot de eerste groep behoren de preekstoelen van Tinallinge, Sappemeer en Zeerijp (alle tweede helft 16de eeuw). Preekstoelen met veel meer houtsnijwerk uit dezelfde tijd zijn bijvoorbeeld de preekstoel in de Nieuwe Kerk in Groningen en die in Zuidhorn. Voor het ontwerp van de preekstoel was een kistenmaker verantwoordelijk. Het snijwerk op de panelen, het ruggenschot en het klankbord werden geleverd door een beeldsnijder. Aan het einde van de 17de en de eerste helft van de 18de eeuw vervaardigden in deze provincie beeldhouwers als Jan de Rijk en Casper Struiwig veel beeldhouwwerk aan preekstoelen. Beeldhouwer Jan de Rijk werkte vaak samen met kistenmaker Allert Meijer, Casper Struiwig met kistenmaker Jan Bitter.
Op de panelen treffen we evangelisten met hun symbolen, vanitasvoorstellingen, wapens en allegorische vrouwenfiguren aan. Voorbeelden van preekstoelen die gesneden zijn door Jan de Rijk, zijn te vinden in Midwolde, Uithuizen, Uithuizermeeden, Niekerk (Wk.) en Ezinge. Voorbeelden van door C. Struiwig gesneden preekstoelen zijn te vinden in Zuidbroek, Niebert, Kantens en Helium.Preekstoelen uit het begin van de 19de eeuw laten een neoklassieke vormgeving zien. Voorbeelden van deze preekstoelen zijn te vinden in Noorddijk, Onderdendam, Opwierde en Slochteren.
[Friso]
Lit.: J.J. Falize, ‘Neo-klassieke preekstoelen in Groningen’, Groninger Kerken I (1984) 3-9; W. Friso en M.D. Knol. ‘Leven en werken van Casper Struiwig, beeldhouwer', Groninger Kerken 4 (1987) 93; W. Friso, 'Vogels en bloemen in hout', Groninger Kerken 11 (1994) 20-24; J.F.N. van Harrevelt en R. Steensma, 'De preekstoel van Tinallinge en aanverwante typen’.
Publicaties Stichting Oude Groninger Kerken nr. 7 (1972) 115-120; F.J. Veldman, ‘Leven en werk van |an de Rijk, beeldhouwer’, Groninger Kerken 12 (1995) 5-18 en 55-68.