(Winsum ca. 1510 - Groningen 1559)
Bijbels humanist. Opgenomen in het convict van het Fraterhuis (met Albertus Hardenberg) om onderwijs te volgen aan de Sint-Maartensschool. Hij studeerde in Leuven (Collegium Trilingue) met nadruk op Bijbelstudie (1526), waarna hij in 1530 leraar in Groningen werd en na een onderbreking (ca. 1536) rector, in welke functie hij de Sint-Maartensschool tot grote bloei bracht en grote invloed uitoefende. Hij was met Hieronymus Frederici e.a. tegen het pauselijk leergezag en voor predestinatie, maar had weinig op met de Reformatie (getuige zijn marginalia in de Luther-Bijbel). Praedinius huwde Abele. Hun zoon, Albert, erfde zijn boeken.
Zijn werken werden in 1563 uitgegeven in Basel (bij Johannes Oporinus) door Acronius: Opera, quae supersunt, omnia. Zijn levensbeschrijvingen van Agricola en Gansfort zijn verloren gegaan.
Lit.: F. Postma, ‘Regnerus Praedinius (ca. 1510-1559), zijn school en zijn invloed'. Archief voor de Geschiedenis van de Katholieke Kerk in Nederland 32 (1990) 153-181; J. Kingma, De Groningse Luther-Bijbel. Tentoonstelling rond Luthers exemplaar van Erasmus' Nieuwe Testament, Basel 1527 (Groningen 1983).
