Oorspronkelijk pastoor van een oerparochie, de oudste parochie van de streek (vgl. proostdij). Toch worden in 1246 zowel de pastoor van de Sint-Maartenskerk als die van de A-kerk persona genoemd.
In Groningen kwamen behalve dezen de persona van Baflo in het bisdom Münster en de persona van Noordlaren in het bisdom Utrecht voor. De persona van Groningen was de opvolger van de pastoor van Go en Wold. Persona Willem Frederiks heeft op 20 mei 1513 de keuze en eisen waaraan de Groninger persona moest voldoen, beschreven. De keuze zou toevallen aan de drie oudste priesters en de twee oudste burgemeesters van de parochie. Zouden zij het niet eens worden dan zou het advies van de abten van Aduard en Selwerd worden ingewonnen. De gekozene moest van onbesproken gedrag zijn en priester van de Sint-Maartenskerk, dan wel een Fries en doctor in de theologie, in de beide rechten of in de medicijnen.
Hij moest in Groningen resideren. Na de keuze moest de gekozene een eed van eerbied en gehoorzaamheid afleggen aan de paus en de bisschop van Utrecht, waarna de installatie plaats vond. Deze moest vervolgens worden bevestigd door de bisschop.Lit: W.F. Reitsma, ‘De persona van Groningen’, Bijdragen tot de geschiedenis en oudheidkunde van Groningen 3 (1866) 314-334; P.A. Meilink, ‘De persona van Groningen en kerspel van Sint-Maarten’, BVGO 5 (1913) 333-349.