Periodes uit de Steentijd, letterlijk midden Oude Steentijd en late Oude Steentijd. De oudste sporen van menselijke aanwezigheid in de provincie Groningen dateren uit het Midden-Paleolithicum.
Het gaat om enkele los gevonden, bewerkte stukken vuursteen uit de periode tussen 125.000 en 35.000 jaar geleden. Door geologische en bodemkundige processen zijn ze vaak zwaar verweerd, buiten hun oorspronkelijke context geraakt en moeilijk herkenbaar. Ze zijn afkomstig uit het keizand, een verweringsresidu van de keileem of grondmorene, afgezet tijdens de voorlaatste ijstijd, het Saalien. Voorwerpen uit deze periode zijn onder meer gevonden bij Schildwolde, Heveskesklooster en de wijk de Wijert-Zuid in de gemeente Groningen. Het gaat om afvalstukken die zijn ontstaan bij het maken van werktuigen.Na tienduizenden jaren van extreme droogte en koude vestigden zich rond 12.600 jaar voor heden weer mensen op de zandgronden van Noord-Nederland. In deze periode, het late glaciaal van de Weichsel-ijstijd, steeg de temperatuur en werd het vochtiger. In de laatglaciale toendra groeiden dwergberken en dwergwilgen en leefden rendieren, paarden en poolvossen. Tijdens warmere periodes kon het klimaat zo gunstig worden, dat zich een open dennen-berkenbos ontwikkelde. In koudere, drogere periodes had de wind vrij spel en werden dikke pakketten dekzand afgezet. De dieren, waarop de mens joeg, leverden voedsel op, en huiden voor kleding en gewei en bot voor het maken van gebruiksvoorwerpen.
Uit de periode 12.600 en 9.600 jaar voor heden, de laatste fase van het Laat-Paleolithicum, treffen we in Groningen de bewoningsresten van drie culturen aan, namelijk de Hamburg-cultuur, de Tjongercultuur en de Ahrensburg-cultuur. Het onderscheid tussen deze drie culturen is vooral gebaseerd op de verschillende stijlen van hun vuurstenen voorwerpen, voornamelijk pijlpunten.
De fabricage van vuurstenen werktuigen in het Laat-Paleolithicum was gebaseerd op lange, smalle vuursteenspanen (klingen). Door er kleine splinters af te slaan (retoucheren) maakte men van deze halffabrikaten voorwerpen als pijlpunten, schrabbers, stekers, boren en messen. Prehistorische gebruiksvoorwerpen van organisch materiaal zijn in Noord-Nederland, door de droge of zure milieus waarin afgedankte voorwerpen doorgaans belandden, nauwelijks bewaard gebleven. [Niekus]
Lit.: J. Molema, Een aanvullende archeologische inventarisatie in het landinrichtingsgebied Midden-Groningen (Groningen 1996); D. Stapert, ‘Een tweetal vermoedelijk middenpaleolithische afslagen uit Groningen - De Wijert-Zuid’, GVA 1980-1981,172-177; G.L.G.A. Kortekaasen D. Stapert, ‘Een jongpaleolithische vuursteenconcentratie in de stad Groningen’, Westerheem 23 (1993) 217-229.