Gron.: Kloosterboeren.
Dorp in de gemeente De Marne ten N.O. van Ulrum, tot 1990 hoofdplaats van de voormalige gemeente Kloosterburen met als overige dorpen en gehuchten: Molenrij, Kleine Huisjes, Westerklooster, Kruisweg, Homhuizen en Nijeklooster. Katholieke enclave (ca. 50%) in overwegend protestants gebied met het grootste carnaval ‘boven de rivieren’.
Bij de afbraak van de oude kerk in 1815 bleef de zware zadeldaktoren uit 1658 bewaard; deze bevat een klok uit 1501, gegoten door Geert van Wou en waarschijnlijk afkomstig uit de Der Aa-kerk in Groningen. Het 17de eeuwse torenuurwerk heeft alleen een uurwijzer. Ernaast staat nu de hervormde kerk, een zaalkerk uit 1843. Verder oostwaarts in het dorp staat de neogotische katholieke kerk, gebouwd naar ontwerp van P.J.H. Cuypers in 1868, in 1903-1904 uitgebreid met een groter koor naar ontwerp van J.Th.J. Cuypers en J. Stuyt; de oorspronkelijke inrichting (Cuypers-Stolzenberg, met kruiswegstaties van De Femelmont) is nog grotendeels aanwezig.
Op de plaats van het huidige Kloosterburen stond het premonstratenzer klooster (abdij) Oldenklooster in de Mame. De gang van zaken bij de stichting is onduidelijk: waarschijnlijk in 1175 gesticht als dubbelklooster en dochterklooster van Mariëngaarde; gewijd aan Johannes de Evangelist. Het was het oudste Groninger klooster. Na opname in de premonstratenzer orde (1204) werd een splitsing doorgevoerd: de vrouwen vertrokken naar Nijenklooster. De abdij speelde een belangrijke economische rol, zij was medestichter van het Schouwerzijlvest (1371). Het klooster bezat ongeveer 500 ha land en een stadshuis in de Turftorenstaat NZ.
In 1570 werd de abdij geplunderd door de Watergeuzen. Tijdens de oorlog die in 1580 losbarstte tussen de Spaansgezinde stad Groningen en de opstandige Ommelanden vluchtte de laatste abt Nicolaus Geelmuiden naar het stadshuis, waar hij in 1590 of 1591 stierf.
Agrarisch centrum (akker- en tuinbouw) met opkomende bollen- en bloementeelt. In Kloosterburen is gevestigd expositiecentrum de Cloostertuin (1985) met een permanente tentoonstelling van ca. 500 soorten bol- en knolgewassen.
In de 15de eeuw Cloesterbueren, in de 16de eeuw ook Oldenklooster.
Schimpnaam voor de inwoners: Stiejkoppen.
Lit.: B. van Keulen, Stukken van de historische puzzel Kloosterburen in De Mame (Leeuwarden 1995); Fotoboek Kloosterburen (Kloosterburen 1989); R.H.F. Hegge, Geschiedenis van de voormalige kloosters in De Mame (te Kloosterburen) (z.p. 1946); R.H.F. Hegge, Bij het honderdjarig bestaan van de parochie Kloosterburen; geschiedkundige aantekeningen betreffende het Katholiek leven te Kloosterburen in de loop der eeuwen (Leens 1945).