Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Hofstede de groot, cornelis

betekenis & definitie

(Dwingelo 1863 ’s-Gravenhage 1930)

Nederlandse eerste universitair geschoolde kunsthistoricus. Studeerde aan diverse Duitse universiteiten. Onderdirecteur van het Mauritshuis te ’s-Gravenhage (1891-1896) en directeur van het Rijksprentenkabinet te Amsterdam (1896-1898). Hij vestigde zich daarna als onafhankelijk kunsthistoricus, deed onderzoek naar 17de-eeuwse Nederlandse kunst en publiceerde zeer veel. Kreeg in 1906 ter gelegenheid van de Rembrandt-feesten een eredoctoraat van de Universiteit van Amsterdam. Hofstede de Groot schonk in 1926 zijn grote beeldarchief aan de Staat der Nederlanden.

Deze collectie foto’s en reproducties vormde de basis van het in 1932 opgerichte Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie te 's-Gravenhage. Na zijn overlijden ging een deel van zijn kostbare kunstverzameling naar de gemeente Groningen (schilderijen en tekeningen van onder meer Rembrandt, Rubens en Jordaens).

Lit.: H.E. van Gelder, Handelingen van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden en Levensberichten harer afgestorven medeleden 1930-1931, Levensberichten 99-125; R.E.O. Ekkart, ‘Grondleggers van het kunsthistorisch apparaat’ in: P. Hecht e.a. (red.), Kunstgeschiedenis in Nederland, negen opstellen (Amsterdam 1998) 15-21.

< >