Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Gerlacius

betekenis & definitie

Groninger Regentengeslacht, afkomstig uit Bremen. Tonnis Gerrits alias Antonius Gerlaci (1602/3-1673) was gezworene (1630), zijn zoon Tjaert Gerlacius (ca. 1629-1694) raadsheer (1661), later burgemeester.

Diens kleinzoons, de neven Tjaart Adriaan (1682-1759) en Abraham Gerlacius (1706-1778) waren lid van de Raad en partijgangers van A.A. van Iddekinge. Tjaart Adriaans zoon Johan Herman Gerlacius (1717-1774), raadsheer in het Leenhof van Brabant, kocht de borg Nittersum te Stedum (1762). Diens zoon Tjaart Adriaan II Gerlacius (1752-1817) was lid van de Ommelander regering. Na 1795 bleef hij als heftig Oranjegezinde lange tijd buiten bestuursfuncties. Hij werd lid van het gemeentebestuur van Stedum (1808), later van Provinciale Staten (1814).Lit.: G. van Halsema Thzn, Het verhaal van een vlag, Groninger Kerken 9 (1992) 97-100; Hempenius-van Dijk, Weeskamer.

< >