Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Den horn

betekenis & definitie

Dorp in de gemeente Zuidhorn, doorsneden door de spoorlijn van Groningen naar Leeuwarden ten Z.O. van Zuidhorn. Twee boerderijen dragen de stam Horn-, namelijk Hörnsterheerd en Hornheem.

Dominee Jacob Dirks Huizinga beschreef de geschiedenis van de doopsgezinde kerk van Den Horn in 1838; hij was er predikant in de periode 1835-1844. De kerk is nu in gebruik als timmermanswerkplaats. Begin 19de eeuw was Den Horn nog een buurtschap van Lagemeeden. In 1862 werd de kerk daarvan afgebroken en vervangen door een in Den Horn, waarvan de kern rond 1700 was ontstaan. De naam betekent: (bij) de hoek.

Lit.: H. Boels en J. Arkema, Een klooster, drie dorpen: geschiedenis van Aduard, Den Ham en Den Horn 1192-1992 (Bedum 1992); T. Carolus-Reijer en A. Toutenhooft-Hofstede, Den Horn. Van verleden en heden (Bedum 1994).

< >