Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Broederschap der zalige dood

betekenis & definitie

Op 17 maart 1702 werd in de jezuïetenstatie aan de Hoge der A te Groningen de Broederschap der Zalige Dood opgericht. De broederschap had als doel om door een bijzondere devotie tot de stervende Jezus en zijn Moeder Maria een zalig sterfuur te verkrijgen.

De broederschap stond open voor mannen en vrouwen en nam in de eerste jaren een hoge vlucht. Uit de bewaarde ledenlijst blijkt dat in de eerste vijftien jaar al meer dan 1.100 personen uit Stad en Ommelanden zich als lid lieten inschrijven. De broederschap is naast de Maria-congregatie een van de oudste vormen van zielzorg door de jezuïeten, gekoppeld aan een door hen gepropageerde devotie.De broederschap bleef ook na de opheffing van de jezuïetenorde in 1773 bestaan. De laatste jezuïetenpater bleef als wereldgeestelijke de pastoor van de statie. In 1863 werd de broederschap opnieuw in Groningen opgericht, wederom verbonden aan een kerk van de jezuïeten, namelijk aan de Paterskerk in de Gelkingestraat. Met het opheffen van deze kerk ging ook de broederschap ter ziele.

In het begin van de 18de eeuw is in opdracht van de broederschap door Herman Collenius een altaarstuk gemaakt met de voorstelling van de zalige dood. Een door een geestelijke op het naderende einde voorbereide stervende ligt op een rustbed en ziet als in een visioen de gekruisigde Christus, de Maagd Maria en de H. Jozef. In zijn stervensuur strijden de aartsengel Michaël en de duivel om zijn ziel, waarbij de laatste het onderspit delft. [Van der Werff]

Lit.: E.O. van der Werff, ‘De Zalige Dood’, Stad en Lande. Cultuurhistorisch tijdschrift voor Groningen 6, afl. 2 (1997) 2-8.

< >