Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Bedevaartplaatsen

betekenis & definitie

Sacrale ruimten met een cultusobject dat als heilzaam wordt ervaren door bezoekers die daarvoor een reis moeten ondernemen. Aan de bedevaart zijn bepaalde tradities verbonden.

In Groningen waren de volgende bedevaartplaatsen: Aduard, Appingedam, Bedum, Glimmen, Helpman, Kropswolde, Oosterwijtwerd, Solwerd en Trimunt. Wellicht behoorden daar ook toe: Essen, Feldwerd, Lagemeede en Wijtwerd.In de stad Groningen ontstonden bij twee altaren in de Sint-Maartenskerk wellicht bedevaarten: 1) bij het altaar van Johannes de Doper en 2) in 1500 na de opheffing van het beleg door hertog Albrecht van Saksen werd door de burgerij een lamp gesticht ter ere van OLV ter Nood. In 1502 werd voor het eerst van een aan haar gewijd altaar gesproken; waarschijnlijk werd de lamp op een al bestaand altaar gesticht. In het midden van de 16de eeuw werd een aparte kapel ingericht waar een beeld van Maria werd geplaatst. Bovendien trokken veel Groningers naar bedevaartplaatsen elders: Jeruzalem, Rome, Santiago en dichterbij bijv. 's-Hertogenbosch.

Lit.: P.J. Margry en C.M.A. Caspers (red.), Bedevaartplaatsen in Nederland I, Noord-en Midden-Nederland (Hilversum 1997); F.J. Bakker, R.W.M. van Schaïk, ‘Bedevaarten en heiligenvereringen in Groningen’, Groninger Kerken 15 (1998) 5-18; D.E.H. de Boer, ‘Mirakels mooi. Groningers en wonderen in de dertiende tot vijftiende eeuw’ in: D.E.H. de Boer e.a. (red.), Het Noorden in het midden. Opstellen over de geschiedenis van de Noord-Nederlandse gewesten in Middeleeuwen en Nieuwe Tijd. Groninger Historische Reeks 17 (Assen 1998) 200-224.

< >