Het streven naar internationale overeenstemming van de arbeidswetgeving en van de sociale wetgeving en sociale politiek in het algemeen gaat, behalve van algemeene humanitaire overwegingen, vooral ook aan de zijde van de arbeiders, uit van de wensch tot vermindering van de internationale ongelijkheid van de kosten-factor arbeid. Ongelijkheid op dit gebied geeft de achterlijke landen een voorsprong bij de internationale concurrentie („sociale dumping”), welke vaak een rem vormt voor verdere ontwikkeling van de sociale wetgeving in andere landen.
Hoewel uit de aard der zaak verschillen in de economische en sociale structuur der verschillende landen niet geheel zijn te niet te doen, kan overeenstemming op het gebied der sociale wetgeving en sociale politiek een verdere verscherping van deze verschillen als beletsel voor sociale maatregelen voorkomen. Nadat vanaf 1890 verschillende internationale conferenties hebben plaats gevonden, waaruit in 1900 een Int.
Vereeniging voor Wettelijke Arbeidersbescherming en in 1901 een Internationaal Arbeidsbureau te Bazel ontstond, werd in 1919 de internationale organisatie der sociale wetgeving tot een onderdeel van de Volkenbond gemaakt (deel XIII van het Verdrag van Versailles) met als organen de I.A.C. (conférence international du travail C.I.T.) en het I.A.B. (Bureau international du travail B.I.T.) te Genève. Door de I.A.C., welke tenminste één maal per jaar bijeenkomt, aangenomen overeenkomsten (conventies) en aanbevelingen op het gebied der sociale wetgeving, waarbij met afwijkende omstandigheden in bepaalde landen rekening dient te worden gehouden, moeten door de deelnemende staten (leden van de Volkenbond) binnen 18 maanden aan de bevoegde instanties in hun land worden voorgelegd.
Ratificatie van een conventie verplicht het desbetreffende land tot doorvoering van de daarin vervatte bepalingen. Het statuut van de Volkenbond geeft echter aan koloniale mogendheden de bevoegdheid van de internationale regelingen in de overzeesche gebieden in ruime mate af te wijken, mits onder verantwoording aan het I.A.B.
Bij niet nakoming van de geratificeerde overeenkomst kan door andere leden, de Raad van beheer van het I.A.B. of werkgevers- en arbeidersorganisaties een klacht worden ingediend, welke na onderzoek aan internationale rechtspraak (Permanent Hof van Int. Justitie) kan worden onderworpen.
Als dwangmaatregelen zijn economische sancties voorzien, die echter tot heden nooit zijn toegepast. De deelnemende landen zijn op de I.A.C. vertegenwoordigd door een delegatie bestaande uit twee regeeringsafgevaardigden en één afgevaardigde van de werkgevers en één van de werknemers, die in overleg met. de voornaamste organisaties moeten worden aangewezen.
Daar de leden der delegatie hoofdelijk stemmen, loopt de principiëele scheidingslijn in vele gevallen tusschen de arbeiders^ en werkgeversafgevaardigden, terwijl de regeeringsafgevaardigden meestal door een gelijk mandaat gebonden zijn.De Raad van beheer van het I.A.B., die uit 24 afgevaardigden bestaat, is op dezelfde wijze samengesteld. Het bureau staat onder dagelijksche leiding van een directeur, die door de Baad van beheer wordt benoemd. Tot 1933 werd deze functie vervuld door den Franschen vakvereenigingsleider Albert Thomas, daarna door den Engelschman Butler en den Amerikaan Winant.
Het I.A.B. verzamelt en bewerkt regelmatig gegevens betreffende de sociale verhoudingen en vraagstukken, vooral ook van internationaal karakter als migratie enz., en die welke in het belang zijn van overeenstemming in de nationale regeling der afzonderlijke landen, verzorgt de publicaties en geeft op aanvrage advies en inlichtingen, enz. Het bereidt de conferenties en de daaraan voorgelegde ontwerpen voor, voert daar genomen besluiten uit en vervult zijn taak bij internationale oneenigheden betreffende de conventies. Het is door vertegenwoordigers en correspondenten in de verschillende landen vertegenwoordigd. Het streven, vooral van de arbeidersafgevaardigden, naar een werkelijk internationale sociale wetgeving in het kader van een werkelijke internationale rechtsorde kon tot nu toe niet verder worden verwerkelijkt dan het tot stand komen van een reeks afzonderlijke conventies op verschillend gebied, welke door 5 tot 22 landen werden geratificeerd.
Tot de publicaties van het I. A. 8., die in twee of meer talen worden uitgegeven behooren : Année Sociale ( jaarl.) ; Revue int. du Travail (maand.) ; Informations sociales (wekel.) ; Bibliographie d’Hygiène industrielle (3 mnd.) ; Chronique de la Sécureté industrielle (maand.) ; Bulletin officiel ; Série législative ; Recueil int. de la Jurisprudence du Travail ; Annuaire des statistiques du Travail ; en een serie Etudes et Documents en Etudes spéciales aan verschillende onderwerpen gewijd. Bovendien de Documents ; Rapports ; Questionnaires, Projets de convention et Récommandations de la Conférence Int. du Travail (vanaf 1919).
Lit : Stephan Bauer, Arbeiterschutz und Volkergemeinschaft, 1918 ; Constitution et règlements de l’Organisation int. du Travail (B.I.T.) 1936 ; l’Organisation int. du Travail, ce qu’elle est ce qu’elle a fait, (B.I.T.) 1936 ; Dix ans d’Organisation int du Travail, (B.I.T.) 1931; Projets de convention et recommandations adoptées par la Conférence int du Travail au cours de ses différentes sessions (B.I.T.) ; Int. Arb. Conf. Beknopt Verslag v. d. secr. der Ned. afvaardiging (Bijvoegsel maandschr. C.B.S.).