Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Gepubliceerd op 05-09-2022

Stunde

betekenis & definitie

uur, stonde; les; ogenblik; Stunden geben, les geven; das Gehot der Stunde, het gebod v. h. ogenblik; eine Stunde Weges, een uur gaans; eine geschlagene Stunde, een vol uur; von Stund’ an, van dat ogenblik af, van stond af aan; zur Stunde, op dit uur; op dit ogenblik, nu.

< >