Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Gepubliceerd op 05-09-2022

Steigern

betekenis & definitie

verhogen, vermeerderen; opdrijven; ein Adjektiv steigern, een bijv. naamwoord in de vergrotende of overtreffende trap brengen; die Miete steigern, einen (in der Miete) steigern, iemand in huur opslaan; der gesteigerte Verkehr, ’t drukker geworden verkeer; sich steigern, hoger, erger worden, opgevoerd worden; gesteigerter Blutdruck, verhoogde bloeddruk; in gesteigertem Maße, in verhoogde mate; sich an etwas steigern, in of door iets groeien.

< >